Versneld op weg naar een klimaatneutrale gebouwde omgeving
Nederland staat voor een grote uitdaging. In het Klimaatakkoord staat dat de gebouwde omgeving in 2050 CO2-neutraal moet zijn. Dat betekent dat nog 7 miljoen huizen en één miljoen andere gebouwen gasvrij moeten worden. Het tempo ligt op dit moment niet hoog genoeg om dat te halen. Daarom werken we aan de contingentenaanpak.
TNO contingentenaanpak
Om de doelstelling te halen zijn 50.000 woningrenovaties op jaarbasis nodig, dat zijn 1500 woningrenovaties per dag. En daarvoor is echt een versnelling van de energietransitie nodig. Daarom pleiten we voor een andere aanpak, die 70 procent van de gebouwvoorraad goedkoper, sneller en efficiënter kan verduurzamen. Deze aanpak draait om het clusteren van gebouwen in 'contingenten'. Het doel is dat de verduurzamingsoplossing bij alle gebouwen binnen het contingent kan worden ingezet en er geen maatwerk per woning nodig is.
Hele contingent dezelfde verduurzaming
Een contingent wordt gevormd door een match te maken tussen een bewezen verduurzamingsoplossing, zoals zonnepanelen, en het 'gebouw-DNA'. Dat is een set gedetailleerde eigenschappen van een gebouw, zoals bouwjaar, ligging, woonwensen en gezinssamenstelling. In de praktijk kan dat betekenen dat woningen in Groningen en Breda tot hetzelfde contingent behoren, terwijl de naastgelegen woningen bij een ander contingent horen. Naar verwachting heeft een contigent een gemiddelde omvang van 15.000 gebouwen. Gebouwen binnen een contingent kunnen allemaal op dezelfde manier verduurzaamd worden.
De voordelen
Benieuwd hoe de contingentenaanpak voor jouw organisatie kan werken? Uitgebreide uitleg over de aanpak lees je in het whitepaper 'In de volgende versnelling naar een klimaatneutrale gebouwde omgeving'.
De contingentenaanpak zorgt ervoor dat bouw- en installatiebedrijven gericht kunnen innoveren en opschalen. Zo zijn ze goedkoper uit en hebben meer zekerheid over de afzetmarkt. Op dit moment is maatwerk per huis de standaard, maar de focus op contingenten zorgt dat bedrijven een verduurzamingsoplossing kunnen toepassen op een cluster van gebouwen. Dat is een stuk efficiënter en goedkoper.
Huidige aanpak voldoet niet
Op dit moment zijn we in Nederland vooral bezig met het verduurzamen van gebouwen die relatief eenvoudig aan te passen zijn, bijvoorbeeld nieuwbouwwoningen. Die zijn al goed geïsoleerd en moeten alleen nog 'van het gas af'. Lastiger te verduurzamen zijn de gebouwen zonder energielabel, met een laag energielabel en gebouwen van particulieren.
Benodigde verduurzaming ligt niet vast
Wat lastig is bij de huidige aanpak is dat welke mate van verduurzaming nodig is, niet is vastgelegd. Ook is er geen definitie van de gebruikte term 'aardgasvrij ready'. Het is dus niet duidelijk of de maatregelen die huiseigenaren uitvoeren om te verduurzamen, daadwerkelijk bijdragen aan een (toekomstig) gasvrije woning.
Veel maatwerk
Het verduurzamen van gebouwen gaat nu vaak om een enkele woning of gebouw per keer. Deze projecten zijn eenmalig, locatiegebonden en er zijn steeds andere partijen bij betrokken. Als gebouwen wel worden gebundeld, is de diversiteit van de gebouwen vaak alsnog te groot voor een eenduidige aanpak. Op deze manier is versnellen van de verduurzaming onmogelijk.
Geen kennisoverdracht naar particulieren
Het uitgangspunt in de klimaatafspraken is dat woningcorporaties starten met het toepassen van verduurzamingsmaatregelen. Particuliere gebouweigenaren zouden van hun ervaringen kunnen leren en bouw- en installatiebedrijven konden standaardoplossingen ontwikkelen die woningeigenaren weer stimuleert vanwege lagere kosten. Alleen bouw- en installatiebedrijven die investerenin verduurzamingsoplossingen werken vaak in opdracht van woningcorporaties en niet voor particuliere opdrachtgevers. Daarom wordt de komende jaren weinig verwacht van de overdracht van ervaring van woningcorporaties richting particuliere gebouweigenaren.