Versneld uitbreiden energie-infrastructuur noodzakelijk
Voor een samenleving zonder uitstoot van broeikasgassen is een forse uitbreiding van de energie-infrastructuur nodig. Het vraagstuk is ingewikkeld en er zijn veel onzekerheden. Wij doen onderzoek naar de knelpunten en adviseren overheden en bedrijven over de gewenste aanpak voor uitbreiding van de energie-infrastructuur.
Energie-infrastructuur onmisbaar voor emissieloze toekomst
De 5 grote industriële clusters in Nederland (Noord-Nederland, Rotterdam-Moerdijk, Noordzeekanaalgebied, Zeeland-West-Brabant, Chemelot in Limburg) hebben elk een Cluster Energiestrategie opgesteld. Hierin geven zij aan hoe ze gaan verduurzamen, welke toekomstige vraag naar energiedragers ze verwachten en welke energie-infrastructuur hiervoor nodig is.
Als alle bedrijven al hun plannen uitvoeren, daalt daardoor de totale uitstoot van broeikasgassen in Nederland in 2030 ongeveer 21 megaton (Mton) door de industrie zelf. De overige 10 Mton komt van buiten de industrie. Uitvoering van de plannen van bedrijven zijn mede afhankelijk van de tijdige beschikbaarheid van energie-infrastructuur en van financiering. Als de overheid de industriële clusters wil ondersteunen in de transitie naar een toekomst zonder CO2-uitstoot, dan is de gevraagde infrastructuur daarvoor onmisbaar. Dit blijkt onder andere uit het rapport dat we samen met PBL en RVO.nl opstelden op verzoek van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.
Download het rapport: Reflectie op Cluster Energiestrategieën (CES 1.0)
In samenwerking met: Planbureau voor de Leefomgeving, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en TNO.
Energie-infrastructuur verbindt vraag en aanbod
Om de energietransitie mogelijk te maken is een infrastructuur nodig die vraag, aanbod en opslag van elektriciteit, waterstof, warmte en CO2 verbindt. De noodzaak tot snelle uitbreiding van de infrastructuur blijkt al uit de CES-plannen die voorzien in een verdubbeling van de vraag naar elektriciteit door de industrie van 43 terawattuur (TWh) nu naar 128 TWh in 2030. Dat is zo’n 80 procent van het totale huidige elektriciteitsverbruik in ons land.
Ook de behoefte aan waterstof groeit fors in de CES’en. Naast 185 petajoule (PJ) blauwe waterstof (waarbij de CO2 wordt afgevangen) gaat het om nog eens 75 PJ groene waterstof in 2030. Daarvoor zou 9 gigawatt aan opgesteld vermogen voor elektrolyse nodig zijn. Ook voor het transport en opslag van waterstof is uitbreiding en aanpassing van de infrastructuur noodzakelijk.
Samenwerken aan de energietransitie
Om de energietransitie waar te maken en de energie-infrastructuur versneld uit te breiden is samenwerken essentieel. Onlangs leverden we belangrijke bijdragen aan de routekaart voor elektrificatie van de industrie en aan de Klimaat- en Energieverkenning (KEV). Dit deden we samen met het PBL, RIVM en CBS. Ook zijn we als kennisinstelling betrokken bij het Nationaal Programma Infrastructuur Duurzame Industrie (PIDI). Hierin werken de Rijksoverheid, de industrie, netbeheerders, energieproducenten en regionale overheden samen aan tijdige uitvoering van de energie-infrastructuur, zodat we de doelen uit het Klimaatakkoord kunnen halen.