Duitsland en Nederland komen met een bilaterale agenda over waterstof en groene elektronen voor de industrie
In een bilaterale virtuele workshop tussen Duitsland en Nederland hebben circa honderd deskundigen van de industrie, kennisinstellingen, regio's en overheden ideeën besproken voor een bilaterale agenda over waterstof en groene elektronen voor een toekomstige duurzame industrie. De workshop werd georganiseerd door de nationale commissie voor Electrochemische Conversie en Materialen (ECCM) samen met haar Duitse counterpart.
Martijn de Graaff van TNO, een van de secretarissen van dit onafhankelijke platform, benadrukt het belang van bilaterale samenwerking op dit dossier: “We kunnen veel van elkaar leren, zowel op het gebied van onderzoek als ketenintegratie en marktimplementatie. Beide landen hebben grote ambities, dus laten we research en pilot programma’s op elkaar afstemmen en nog meer samenwerken dan we al doen”. De bilaterale agenda wordt in november aan de Duitse en Nederlandse overheid gepresenteerd.
"Zowel in Duitsland als in Nederland zet de overheid sterk in op de ontwikkeling van klimaatvriendelijke technologieën", stelt medeorganisator en voorzitter van de Nederlandse adviescommissie voor elektrochemische conversie & materialen (ECCM), Richard van de Sanden. "Dit is een uitstekende basis voor een bilateraal programma om de toekomstige samenwerking op het gebied van de elektrificatie van de industrie te versterken".
Bilaterale agenda
Tijdens de workshop, georganiseerd in nauwe samenwerking met de Duitse en Nederlandse ministeries van economische zaken en onderwijs en onderzoek (BMWi, BMBF, EZK en OCW) en de kantoren van Roland Berger, werd ingegaan op nationale visies en ambities, mondiale en bilaterale ontwikkelingen in de energietransitie en grensoverschrijdende samenwerking.
"We willen werken aan een bilaterale agenda welke een solide basis vormt voor het intensiveren van grensoverschrijdende samenwerking op nationaal niveau", voegt Thomas Goergen, hoofd samenwerkingen bij Covestro, toe. "Zo'n agenda zou moeten aangeven waar de interessante aanknopingspunten liggen, met name in een bilaterale setting".
Goergen gaat verder: "Bovendien kan een dergelijke bilaterale samenwerking ook worden beschouwd als de opstap naar sterke multilaterale allianties in Europese samenwerkingsverbanden". In de online expertbijeenkomst, uitgezonden vanuit kasteel Vaalsbroek in Nederland, werden parallelle werksessies georganiseerd op het gebied van materialen & katalyse, elektrosynthese, elektrolyse, systeemintegratie & -ontwerp en engineering & fabricage van celapparatuur.
Schaalvergroting van de samenwerking
De redenen om de bilaterale samenwerking op het gebied van waterstof en elektrochemische omzettingsprocessen in de industrie te intensiveren zijn talrijk. Marco Waas, Vice President en Directeur RD&I en Technologie bij Nouryon, legt uit: "In 2019 was Nederland na Frankrijk de belangrijkste handelspartner van Duitsland binnen de EU en de op drie na belangrijkste ter wereld. Het bilaterale handelsvolume bedroeg in 2018 ongeveer 189 miljard euro. Duitsland is een van de belangrijkste handelspartners van Nederland".
Volgens Waas zijn, naast deze voor de hand liggende en indrukwekkende economische cijfers, misschien wel de belangrijkste drijfveren voor samenwerking de unieke innovatie-ecosystemen in beide landen. "Duitsland beschikt over grootschalige infrastructuur en verschillende stimulerende nationale initiatieven zoals de excellence clusters, Kopernikus-projecten, proeftuinen en energy research networks".
Wessling, die in het verleden hoogleraar was aan de Universiteit Twente, kent het Nederlandse ecosysteem heel goed: "In Nederland is interdisciplinaire en sectoroverschrijdende samenwerking ingebed in de mentaliteit zou ik zeggen. Als relatief klein land met een open economie realiseert de Nederlandse overheid zich dat innovatieve technologie een belangrijk exportproduct is.
Tot nu toe is Wessling erg positief over de mogelijkheid om echt een bilateraal programma op te bouwen. Wessling: "Het is interessant om op te merken dat beide nationale regeringen geïnteresseerd zijn om de chemische, energie en hightech sector en topwetenschap met elkaar te verbinden met het oog op de uitdagingen die we moeten aanpakken."
Slimme sectorintegratie is ook een belangrijk onderdeel van de nieuwe strategie van de Europese Commissie, aangezien deze erop gericht is alle energiedragers effectiever te gebruiken, door verschillende sectoren met elkaar te verbinden.
Van agenda tot programma
Van de Sanden is enthousiast over het vervolg: "Tijdens de virtuele workshop in Vaals hebben we ideeën kunnen verzamelen en afstemmen. Ik heb tijdens de gesprekken veel voor de hand liggende samenwerkingsverbanden zien ontstaan. Dit bevestigt mijn bevindingen toen ik vorig jaar Duitse instituten en bedrijven bezocht in het kader van een innovatiemissie naar Duitsland op het gebied van de energietransitie".
Van de Sanden heeft er alle vertrouwen in dat het met de steun van de nationale overheden mogelijk moet zijn om een bilateraal programma te realiseren. Van de Sanden: "De maatschappelijke uitdaging, de bedrijven en de wetenschap stoppen niet bij de grens."
Aan het einde van de workshop in Vaals had Van de Sanden het voorrecht om een Duits-Nederlands fonds van 3,5 miljoen euro aan te kondigen voor samenwerking op het gebied van elektrochemische conversie en materialen. Dit fonds, dat door de Nederlandse overheid ter beschikking wordt gesteld, voorziet in startkapitaal om de netwerkvorming en de uitwisseling van expertise verder te ondersteunen en om de eerste bilaterale partnerschappen op elkaar af te stemmen, met het oog op een bilateraal programma tegen volgend jaar.
De workshop vond online plaats en werd uitgezonden vanuit een studio in Kasteel Vaalsbroek (NL). De dag werd geopend door dr. Winfried Horstmann (directeur-generaal Industriebeleid van het Duitse ministerie van Economische Zaken en Energie - BMWi), dr. Stefan Kaufmann, lid van de Duitse Bondsdag en Innovationsbeauftragter Grüner Wasserstoff voor het Duitse ministerie van Onderwijs en Onderzoek (BMBF), drs. Focco Vijselaar (directeur-generaal Bedrijfsleven & Innovatie bij het Nederlandse ministerie van Economische Zaken en Klimaat) en prof. Emmo Meijer (boegbeeld Topsector Chemie, namens Topsectoren Energie, Chemie en Hightech Systemen & Materialen).