Evaluatie: intensivering circulaire-economie beleid nodig

Thema:
Milieu en duurzaamheid
21 januari 2021

Verschillende grondstoffentrends gaan niet de goede kant op. Alhoewel de efficiëntie in het gebruik van grondstoffen is toegenomen, is het totale grondstoffengebruik sinds 2010 nauwelijks veranderd. Voor de Nederlandse consumptie is in de productieketens wereldwijd steeds meer land nodig. Zes van de zeven nationale doelen voor afval worden naar verwachting niet gehaald. En de leveringsrisico’s voor de Nederlandse economie zijn toegenomen, in het bijzonder voor kritieke metalen. Dit concludeert de eerste Integrale Circulaire Economie Rapportage van het PBL, waarvan o.a. TNO mede-auteur is.

De Integrale Circulaire-Economie Rapportage (ICER) geeft de stand van zaken weer van de overschakeling naar een circulaire economie in Nederland. Het bevat handreikingen voor het kabinetsbeleid voor de transitie naar een circulaire economie.

Het rapport beschrijft de acties van maatschappelijke partijen, de middelen die zij hiervoor inzetten en de interventies van de overheid. Het geeft een samenvattend beeld van het Nederlandse grondstoffengebruik en de daaraan verbonden milieudruk en sociaaleconomische effecten. De ICER zal tweejaarlijks verschijnen.

Ontdek meer over de impact van de circulaire economie

Met circulaire waardecreatie geven we duiding en richting aan de implementatie van een meer circulaire economie.

Overheid heeft basis gelegd voor de transitie naar een circulaire economie

De Nederlandse overheid heeft in de achterliggende jaren met andere partijen een basis gelegd en een structuur aangebracht voor de transitie naar een circulaire economie. Daarvoor is tot nu toe vooral ingezet op brede samenwerking tussen publieke, private en maatschappelijke partijen en het stimuleren en faciliteren van circulaire initiatieven. Voorbeelden zijn kennisontwikkeling en vrijwillige afspraken, zoals het Betonakkoord en het Plastic Pact.

Daarnaast heeft het kabinet aangegeven wat de belangrijkste instrumenten zijn om de transitie naar een circulaire economie te versnellen. Dit betreft onder andere producentenverantwoordelijkheid, wet- en regelgeving, marktprikkels, monitoring, kennis en innovatie.

Recycling en reparatie al jaren onderdeel van economie die vooral nog lineair functioneert

Het aantal circulaire bedrijven is nog gering, en het aandeel circulaire bedrijven in de totale Nederlandse economie is in de afgelopen jaren afgenomen. Het overgrote deel van de bedrijven met een circulaire aanpak richt zich op reparatie, recycling en hergebruik, en was hierop al actief vóórdat sprake was van een beleid voor circulaire economie. Denk aan garages en kringloopwinkels.

De huidige innovatieve bedrijven, startups, wetenschappelijk onderzoek, subsidies en projecten gericht op de circulaire economie zijn voor het grootste deel technologisch van aard en gericht op recycling. Er is minder focus op innovaties die het grondstoffengebruik radicaal efficiënter kunnen maken, nieuwe businessmodellen waarin wordt betaald voor gebruik in plaats van bezit, en vormen van financiering of beprijzing die dit kunnen ondersteunen. Hiervoor is meer aandacht nodig bij de verdere ontwikkeling van het circulaire-economiebeleid.

Meer ‘dwang en drang’ nodig in circulaire-economiebeleid

Gelet op de forse ambities van de overheid om in 2050 een volledig circulaire economie te hebben gerealiseerd en in 2030 als tussendoel het primaire abiotische grondstoffengebruik te hebben gehalveerd, zullen in het beleid meer ‘dwang en drang’ nodig zijn om dit waar te maken. Daarbij is te denken aan heffingen en regulering, inclusief normstelling. Milieuschade moet verrekend worden in de prijzen van producten en diensten.

Wet- en regelgeving mag circulaire initiatieven niet benadelen ten opzichte van bestaande productiepraktijken. Dit vraagt ook om actie op EU-niveau. Ook moeten het eindbeeld van een volledig circulaire economie in 2050 en het tussendoel voor 2030 concreet en specifiek gemaakt worden voor de uiteenlopende sectoren (zoals de bouw en de maakindustrie), productieketens en productgroepen. Dit is niet een zaak van één ministerie, maar vergt een kabinetsbrede aanpak waarbij ieder ministerie een eigen rol en taak heeft in een samenhangend geheel.

Lees het gehele ICER 2020 rapport op de site van het PBL

Het werkprogramma is opgedeeld in vijf ‘werkpakketten’: Rapportages, Transitiemonitoring, Grondstoffen en Effectmonitoring, Scenarioanalyse en modellering en Evaluatie van beleid.

ICER gerealiseerd in samenwerking met breed kennisconsortium

De ICER is tot stand gekomen in samenwerking met, en met input van, de volgende instellingen: CBS, Centrum voor Milieuwetenschappen (Universiteit Leiden), Copernicus Institute (Universiteit Utrecht), CPB, RIVM, RVO, RWS en TNO. Al deze instellingen dragen bij aan het meerjarige Werkprogramma Monitoring en Sturing Circulaire Economiedat wordt geleid door het PBL. TNO draagt aan dit programma bij vanuit haar activiteiten op het gebied van impact assessment circulaire economie.

Laat je verder inspireren

102 resultaten, getoond 1 t/m 5

Woningbouw versnellen: 5 oplossingsrichtingen van TNO

Informatietype:
Insight
11 december 2024
Nederland kampt met een groot woningtekort. Daarom streeft het Rijk naar de bouw van 100.000 woningen per jaar. Om dat te bereiken moeten we nog wel een aantal hindernissen uit de weg ruimen.

Hoe leidt de R-ladder ons naar een circulaire economie voor plastic producten?

Informatietype:
Insight
21 november 2024

Hoe wordt plastic gerecycled?

Informatietype:
Insight
5 november 2024

Minder lekkende boorputten op de Noordzee dan gedacht

Informatietype:
Nieuws
24 oktober 2024

Recycling van huishoudelijk afval

Informatietype:
Insight
24 oktober 2024