Transport gevaarlijke stoffen voor energietransitie vraagt nu om nieuw veiligheidsbeleid
De energievoorziening in Nederland gaat veranderen. Maar hoe de energietransitie precies vorm krijgt, is nog onduidelijk. Uit onderzoek van Berenschot, Arcadis en TNO blijkt dat de volumes gevaarlijke stoffen (zoals waterstof en ammoniak) die nodig zijn om de energietransitie te bespoedigen enorm kunnen toenemen. Om deze ontwikkelingen veilig te laten verlopen, dienen de energietransitie en de (omgevings)veiligheid nu al een plek te krijgen in beleid, wet- en regelgeving en risicobeperkende maatregelen.
Lees het eindrapport
'Omgevingsveiligheid van toekomstige stromen waterstofrijke energiedragers'
Drie varianten
In dit onderzoek zijn mogelijke ontwikkelingen geschetst aan de hand van drie varianten: twee gebaseerd op (Europese) beleidsvoornemens en een op de ambities van marktpartijen. In alle gevallen is er op korte termijn behoefte aan import van hernieuwbare waterstof, voornamelijk per schip in de vorm van ammoniak. Er bestaat al een wereldmarkt voor en ammoniak is per schip eenvoudiger in grote hoeveelheden te transporteren dan waterstof zelf.
Bij twee van de drie varianten kan het dan gaan om megatonnages ammoniak voor de industrieclusters rond de grote havens. Een deel is voor de industrieclusters rond de grote havens. Het overgrote deel van de import is echter het gevolg van de waterstofbehoefte in Duitsland en de doorvoer naar het achterland. Ook zal er import en doorvoer naar België via de Westerschelde en doorvoer vanuit België door Nederland plaatsvinden.
Veiligheidsbeleid onder druk
Waterstof speelt straks een belangrijke rol in de verduurzaming van de energievoorziening. De kans dat fossiele brandstoffen tegelijkertijd compleet verdwijnen, is op korte termijn (tot 2035) niet heel groot. Het transport van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor neemt daarmee naar verwachting flink toe. Het is daarbij niet de vraag óf huidig veiligheidsbeleid rond gevaarlijke stoffen (het zogenaamde Basisnet) onder druk komt te staan, maar wanneer en voor welke transportmodaliteit en op welke plek als eerste. Naast een grote belasting van de infrastructuur en verhoging van risico’s trekt transport van gevaarlijke stoffen een grote wissel op stedelijke ontwikkeling in de buurt van spoor, water en wegen, omdat de potentiële effecten van een incident heel ver kunnen reiken.
Proactief handelen
Om de hoeveelheden waterstof of ammoniak uit de midden- en hoge variant van deze studie vervoerd te krijgen, is het beschikbaar komen van grote ammoniakkrakers, buisleidingen voor waterstof en een ammoniakbuisleiding nodig. Ook andere modaliteiten, zoals transport via spoor en water, zullen een rol van betekenis blijven spelen, zeker in de periode die nodig is om die krakers en buisleidingen gereed te maken.
Om ontwikkelingen rond waterstof en bijbehorende transportstromen veilig te laten verlopen, dienen (omgevings)veiligheidsaspecten en risicobeperkende maatregelen nu al de juiste aandacht en plek te krijgen in alle relevante wet- en regelgeving. Volgens de onderzoekers is daarnaast in ieder geval visieontwikkeling onder regie van de rijksoverheid noodzakelijk, om te voorkomen dat in een later stadium (duurdere) maatregelen nodig zijn om de veiligheid alsnog te borgen.
Dit persbericht betreft een onderzoek dat Berenschot, advies- en ingenieursbureau Arcadis en TNO hebben uitgevoerd voor de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en Economische Zaken en Klimaat.