Klimaatdoel 2030 raakt uit zicht; extra beleid met snel effect nodig
Het is heel erg onwaarschijnlijk dat Nederland het wettelijke klimaatdoel van 55 procent emissiereductie in 2030 haalt. Met het huidige uitgewerkte beleid (‘vastgesteld en voorgenomen’) liggen we op schema voor een broeikasgasemissiereductie van 44 tot 52 procent in 2030 ten opzichte van 1990. Doorrekenbare plannen (‘geagendeerd beleid’) voegen daar netto weinig aan toe: 45 tot 52 procent reductie. Daarmee is de geraamde maximale emissiereductie 5 procentpunt lager dan vorig jaar. Alleen extra beleid dat snel reducties oplevert, kan het doel voor 2030 dichterbij brengen. Dit is te lezen in de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) 2024, gepubliceerd door het PBL met bijdragen van TNO, CBS, RIVM, RVO en WUR.
Conclusies KEV 2024
De 5 belangrijkste conclusies uit het rapport, zijn:
- Minder resultaat door tegenslagen in de uitvoering en door geschrapte beleidsmaatregelen
- Afgelopen twee jaar veel beleid uitgewerkt
- Onvoldoende emissiedaling op weg naar 2040 en 2050
- Europees emissiedoel ESR ruim gehaald
- Doelen hernieuwbare energie en energiebesparing vragen aandacht
1. Minder resultaat door tegenslagen in de uitvoering en door geschrapte beleidsmaatregelen
De verwachte emissiereductie in 2030 valt dit jaar 1 tot 5 procentpunt lager uit dan de 46 tot 57 procent in de doorrekening van vorig jaar. Dat is deels te wijten aan tegenslagen in de uitvoering, zoals vertraging van windparken op zee en stagnatie bij de productie van groene waterstof.
Maar ook politieke keuzes in het afgelopen jaar zorgen voor minder verwachte emissiereductie. Dit geldt voor het schrappen van Betalen naar Gebruik (kilometerbeprijzing) en voor beleidswijzigingen door het nieuwe kabinet (onder meer de wens tot hernieuwde mestderogatie, verhoging van de maximumsnelheid en het afschaffen van de salderingsregeling voor zonnepanelen). Zonder nieuwe plannen, en snelle uitvoering daarvan, haalt Nederland het doel van 55 procent niet.
2. Afgelopen twee jaar veel beleid uitgewerkt
De afgelopen twee jaar zijn veel plannen uitgewerkt en omgezet in wet(svoorstellen) of regelgeving. Daardoor is aan de onderkant van de bandbreedte (44 tot 52 procent) flinke vooruitgang geboekt. Die was in de KEV 2022 nog 39 procent en ligt nu 5 procentpunt hoger.
De emissiereductie zit vooral bij de mobiliteit (verschillende fiscale regelingen en meer bijmenging van biobrandstoffen door de Europese richtlijn RED III), de gebouwde omgeving (snellere ingroei van warmtepompen) en de industrie (CO2-heffing en subsidie stimuleren onder andere CCS). In de elektriciteitssector stijgen de emissies juist – door vertraging bij de uitrol van wind op zee en een toename van de elektriciteitsvraag. Hierdoor is volgens de raming in 2030 circa 70 procent van de elektriciteit hernieuwbaar, terwijl de KEV 2022 nog uitkwam op circa 85 procent.
3. Onvoldoende emissiedaling op weg naar 2040 en 2050
De KEV bevat ook een raming voor 2035 en een doorkijk tot 2040. Daaruit blijkt dat het 2030-doel van 55 procent emissiereductie waarschijnlijk rond 2035 gehaald wordt. Dat betekent dat het tempo van emissiedaling met het huidige beleid niet volstaat om klimaatneutraliteit in 2050 en een indicatieve emissiedaling rond 90 procent in 2040 in EU-verband (zoals voorgesteld door de Europese Commissie) te bereiken.
4. Europees emissiedoel ESR ruim gehaald
Nederland ligt goed op schema om het Europese emissiedoel (gebaseerd op 48 % minder emissie in 2030 dan in 2005) te halen in de Effort Sharing Regulation (ESR) voor sectoren buiten het emissiehandelssysteem ETS1 voor industrie en elektriciteit. Dit cumulatieve doel geeft de sectoren gebouwde omgeving, mobiliteit en landbouw een emissiebudget van 830 megaton voor de periode 2021-2030.
In de raming blijft Nederland hier met 781 tot 819 megaton ruim onder. Dat is mede te danken aan de scherpe daling van emissies door corona, hoge energieprijzen en snelle groei van wind- en zonnestroom in de afgelopen jaren. Vanaf 2027 ligt de uitstoot in de ESR-sectoren volgens de raming boven het emissiepad van de ESR.
5. Doelen hernieuwbare energie en energiebesparing vragen aandacht
Vorig jaar kwam 17 procent van het energieverbruik uit hernieuwbare bronnen, waarmee het doel van 16 procent in 2023 uit het Energieakkoord van 2013 gehaald is. Het Europese doel voor hernieuwbare energie voor Nederland is vorig jaar flink aangescherpt van 27 procent in 2030 tot 39 procent.
De nu geraamde 30 tot 37 procent ligt nog aanzienlijk onder het nieuwe doel. De raming ligt 1 tot 4 procentpunt lager dan vorig jaar door minder wind op zee, minder zonnepanelen, minder warmtepompen en minder energiebesparing. Ook de vorig jaar flink aangescherpte Europese doelen voor energiebesparing in 2030 vragen aandacht.
Bijdrage TNO
TNO ondersteunt het PBL bij het vaststellen en duiden van de ramingen door analyses van trends en ontwikkelingen in technologie, markt en beleid. Dat doet TNO voor verschillende thema’s waaronder de gebouwde omgeving, de gas- en oliewinning, de glastuinbouw, waterstofgebruik en productie in de industrie en hernieuwbare energie en energiebesparing.
Daarnaast levert TNO kennis, modellen en data over mobiele werktuigen, de ingroei van waterstoftrucks, het effect van netcongestie op de toepassing van elektrische vracht auto’s en de impact van de nieuwe jaarverplichting hernieuwbare energie en vervoer.
De jaarlijkse Klimaat- en Energieverkenning is op basis van de Klimaatwet één van de verantwoordingsinstrumenten van het Nederlandse klimaat- en energiebeleid. Ook monitort de KEV de voortgang en maakt het rapport inzichtelijk wat de te verwachten effecten van vastgestelde en voorgenomen beleidsmaatregelen zijn.