
D-score laat toenemende ontwikkelingskloof zien tussen jonge kinderen in gemeente Utrecht
Kinderen van ouders met alleen basisonderwijs of vmbo, ontwikkelen zich vaker langzamer dan kinderen van ouders met een hbo- of wo-opleiding. Dit blijkt uit onderzoek van de gemeente Utrecht met behulp van de D-score, een door TNO ontwikkelde meetmethode. De D-score biedt gemeenten een eenduidig instrument om de ontwikkelingsverschillen tussen wijken in kaart te brengen.

“De D-score brengt alle losse observaties die consultatiebureaus al doen samen in één getal.”
Bestaande data slim combineren
De gemeente Utrecht gebruikte de D-score om de ontwikkeling van 1- en 2-jarige kinderen tussen 2015 en 2022 te analyseren. “De D-score brengt alle losse observaties die consultatiebureaus al doen samen in één getal”, legt Iris Eekhout, statisticus en senior onderzoeker bij TNO, uit. “Ze kijken daar bijvoorbeeld of een kind kan kruipen, blokjes kan stapelen of woordjes kan zeggen. Door deze bestaande metingen te combineren in een D-score, kunnen we groepen over tijd vergelijken, maar bijvoorbeeld ook verschillen tussen wijken in kaart brengen.”
Gemeenten richten zich met hun statistiek nu vooral op groei en taal, terwijl de D-score een completer beeld geeft, omdat het alle ontwikkelingsaspecten meeneemt: cognitief, motorisch en sociaal-emotioneel. Net als lengte en gewicht neemt de D-score toe met de leeftijd, waardoor de ontwikkeling van kinderen in de loop van de tijd kan worden gevolgd met behulp van groeidiagrammen. Kinderen die zich sneller ontwikkelen hebben een hogere groeicurve en kinderen die zich langzamer ontwikkelen hebben een lagere groeicurve.
Samenhang tussen ontwikkeling kind en opleiding ouders
In Utrecht blijkt dat kinderen van ouders met alleen basisonderwijs of vmbo 2,5 keer zo vaak tot de groep met een langzame ontwikkeling behoren dan kinderen van ouders met een hbo- of wo-opleiding. Bijzonder aan het onderzoek is dat het ook de impact van de coronaperiode zichtbaar maakt. “Je ziet echt dat het verschil in ontwikkeling tussen kinderen van praktisch en theoretisch opgeleide ouders groter is geworden vanaf 2020”, zegt Iris. “En nu, de laatste 2 jaar, neemt dat effect ook weer af.”
“De samenwerking tussen TNO en Utrecht maakt het mogelijk om de ontwikkeling van jonge kinderen in wijken te volgen via Jeugdgezondheidszorg-data.”
Verschillen tussen wijken
Ook laten de Utrechtse data duidelijke geografische patronen zien. In bepaalde wijken zoals Overvecht, Zuidwest en delen van Leidsche Rijn wonen meer kinderen met een langzamere ontwikkeling. “Dit beeld van die wijken bestond al bij de gemeente, maar deze data geven ze een bevestiging dat dit dus klopt”, legt Iris uit. “Voor een gemeente is het nu heel handig om zoiets in handen te hebben en te kunnen zeggen: in deze wijk is meer aandacht nodig.”
Laurens van Buren, onderzoeker publieke gezondheid bij gemeente Utrecht: “De samenwerking tussen de gemeente Utrecht en TNO heeft het mogelijk gemaakt om voor het eerst op basis van Jeugdgezondheidszorg-data in kaart te brengen hoe jonge kinderen zich in verschillende wijken ontwikkelen. De resultaten laten zien dat de verschillen in ontwikkeling tussen 2015 en 2022 zijn toegenomen, mede als gevolg van corona. Vooral in wijken zoals Overvecht en delen van Zuidwest en Leidsche Rijn, zien we een hoger percentage kinderen met een langzame ontwikkeling.”
Goede monitoring bij vroege ontwikkeling is essentieel
“De ontwikkelingsverschillen onder kinderen laten zien waarom het zo belangrijk is om de ontwikkeling van jonge kinderen goed te volgen”, zegt Symone Detmar, hoofd van het kennisprogramma jeugd bij TNO. Want juist in de vroege levensfase kan gerichte ondersteuning veel impact hebben, zegt ze: “De eerste 1000 dagen, vanaf de conceptie tot twee jaar oud, zijn van groot belang voor de rest van iemands leven.”
De D-score kan daarom ook een belangrijke indicator worden bij het vroegtijdig bieden van de juiste ondersteuning aan gezinnen. Dit zou van belang kunnen zijn voor de monitoring van het landelijke programma Kansrijke Start, waarin gemeenten en het Rijk samenwerken om meer kinderen een goede start te geven. “Met deze methode kan nagegaan worden waar ondersteuning nodig is, en of interventies effect hebben,” zegt Symone. “De ervaringen in Utrecht laten zien hoe krachtig zo'n uniforme maat kan zijn.”

“Bijna alle Nederlandse kinderen komen bij het consultatiebureau. Die bezoeken leveren een schat aan informatie op over hun ontwikkeling.”
Van Utrecht naar andere gemeenten
“Bijna alle Nederlandse kinderen komen bij het consultatiebureau,” legt Iris uit. “Die bezoeken leveren een schat aan informatie op over hun ontwikkeling. TNO kan gemeenten ondersteunen om die data goed te benutten.” Wat betreft Iris is de volgende stap het integreren van de D-score in de systemen van de jeugdgezondheidszorg: “Dan kunnen gemeenten de ontwikkeling van kinderen automatisch monitoren en hun beleid daarop aanpassen. Utrecht heeft laten zien dat je zo heel gericht kunt werken aan gelijke kansen voor alle kinderen.”
Goede dataontsluiting essentieel
Voordat we met de D-score een goed landelijk beeld van de ontwikkeling van kinderen kunnen krijgen, zijn er volgens Iris ook nog een aantal uitdagingen. Bijvoorbeeld goede toegang tot alle data: “Er zijn in Nederland 39 organisaties die allemaal hun eigen databeheer en systemen hebben. Het samenbrengen van die data is dus complex. Daarvoor is een aanpassing en koppeling van verschillende systemen nodig.” Desondanks is de potentie groot.
Internationale erkenning
De waarde van de D-score wordt ook internationaal erkend. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft de methode geaccepteerd als standaard voor het meten van vroege ontwikkeling bij kinderen. “Omdat de D-score het mogelijk maakt om de ontwikkeling van kinderen op populatieniveau goed te vergelijken, kan dit dus ook tussen landen”, zegt Iris.
Neem contact met ons op
Laat je verder inspireren
Terugkombijeenkomst ScheidingsATLAS trainers 16 juni 2025
Terugkombijeenkomst Stoere Schildpadden en Dappere Dino's trainer 22 mei
Startkwalificering tot Stoere Schildpadden trainer 17 april 2025
Nieuw handboek leernetwerken: sleutel voor complexe vraagstukken in het sociaal domein

