CILOLAB laat zien wat er wél kan met zero-emissie
Efficiënte en zero-emissie alternatieven voor goederenvervoer in de stad. Daaraan wordt gewerkt in het vijfjarige programma City Logistics Lab (CILOLAB). Dit is een living lab waarin logistiek dienstverleners, hubexploitanten, gemeenten en kennisinstellingen, waaronder TNO, een arsenaal aan logistieke oplossingen onder de loep neemt.
In het Klimaatakkoord is vastgelegd dat in 2025 het goederenvervoer in de dertig tot veertig grootste Nederlandse steden emissievrij is. De eerste gedachte om tot zogeheten zero-emissiezones te komen is het vervangen van bestaande dieselvoertuigen door elektrische varianten. Maar die vervangingsopgave is simpelweg te groot en te duur voor de komende jaren: bij een-op-een-vervanging gaat het gemakkelijk over meer dan honderdduizend bestelbussen en vrachtauto’s.
“De discussie moet dus breder zijn”, zegt Hans Quak van TNO. “Het is beter om te onderzoeken hoe je de logistiek anders kunt organiseren, zodat die deels zonder schadelijke CO2-uitstoot plaatsvindt – ook in de steden. En als het enigszins mogelijk is tegelijk met minder vervoersbewegingen, zodat er minder busjes en vrachtauto’s de stad in hoeven. Vandaar dat we van start gingen met het CILOLAB.”
Arsenaal aan logistieke oplossingen
Het CILOLAB is een living lab, waarin TNO met circa dertig partners, van gemeenten en havenbedrijven tot fietskoeriers en private vervoerders, een arsenaal aan logistieke oplossingen onder de loep neemt. Hoe ziet een logistiek systeem eruit, waarom werkt het nog niet, wat is ervoor nodig om het wél laten werken, hoe kan het worden opgeschaald, enzovoorts.
“We moeten voorkomen dat de discussie puur alleen over motorvoertuigen gaat”
De antwoorden zijn niet per se ingewikkeld, meent Quak. “We moeten alleen voorkomen dat de discussie puur over motorvoertuigen gaat. Een elektrische vrachtauto de stad in sturen is een verleidelijke oplossing omdat je die onmiddellijk waarneemt. Maar met de partners in het CILOLAB zetten we ons in voor een systeemverandering van de logistiek, wat minder in het oog springt.”
Met vijf vrachtauto’s de stad in
Quak geeft een voorbeeld: “Als vijf vervoerders een route plannen en elk een paar steden aandoen, dan komen er in iedere stad vijf vrachtauto’s binnen. Qua ruimtegebruik en emissie zou het beter zijn wanneer dat in elke stad maar één vrachtauto was. Dát is dus wel ingewikkeld: als je niet beter weet en nog steeds af en toe een vrachtauto ziet rijden, denk je dat er nauwelijks iets is veranderd.”
TNO laat de partners in het CILOLAB ervaren dat er alternatieven bestaan die ook kostentechnisch uitkomen. Denk aan het ontwikkelen van stadsdistributiecentra, het delen van netwerken om elkaars ‘last mile’ te kunnen overnemen en het berekenen van de total cost of ownership. Zo doen de partners de experimenten en helpt TNO met monitoring, transitie en opschaling.
“Doordat we kennis delen wordt niet op allerlei plekken opnieuw het wiel uitgevonden”
Alle schakers aan tafel
Een van de partners is het zero-emissie transportbedrijf BREYTNER. Marie-José Baartmans: “Wat ons in het CILOLAB aanspreekt is de samenwerking van bedrijven, overheden en kennisinstituten. Bovendien zijn alle steden waar iets gebeurt vertegenwoordigd. Dat is zó’n goede combinatie: je hebt alle spelers die aan het schaken zijn in je project zitten.”
Baartmans vervolgt: “Doordat we kennis delen wordt niet steeds op allerlei plekken opnieuw het wiel uitgevonden. Verder geeft het de deelnemende beleidsmakers goed inzicht in de praktijk. Hiermee overbruggen we het gat tussen de experts die het op papier bedenken en degenen die met de voeten in de klei staan. Dat is echt een toegevoegde waarde van het CILOLAB.”
Tandje erbij
Wat Baartmans betreft mag er voor het bereiken van de klimaatdoelstellingen wel een tandje bij. Enerzijds door kennis op te doen van logistieke modellen en out-of-the-box denkend nieuwe modellen te ontwikkelen. Anderzijds door stimuleringsmaatregelen: “Voorlopig kost schoon transport meer dan vuil transport. Dus je moet een zachte landing creëren, een soort rode loper neerleggen.”
“Belangrijk om te experimenteren met logistieke oplossingen om te kijken wat er wél kan”
“Er zit nog geen negatieve waarde aan vervuiling”, bevestigt Quak. “Dat geldt voor zowel emissies als voor ruimtegebruik. Iedereen voelt aan dat het anders moet, maar zolang er geen regelgeving is ervaart nog niet iedereen de noodzaak. Des te belangrijker dat we samen met al die verschillende partners testen en experimenteren met logistieke oplossingen om te kijken wat er wél kan.”
Meer ruimte voor voetgangers en fietsers
Hoe ziet de ideale stad met zero-emissiezones er over tien jaar uit? Quak: “In elk geval is er dan minder gemotoriseerde mobiliteit en veel minder gebruik van fossiele brandstof. Ook komt er extra ruimte voor voetgangers en fietsers. Bovendien is de consument veel sterker in the lead van wat en wanneer hij bestellingen ontvangt. Het serviceniveau wordt dus alleen maar hoger.”
Ook nu al ziet Quak positieve ontwikkelingen. “Bijvoorbeeld bij gemeentes ontmoet ik steeds vaker experts die op niveau logistiek beleid met oog voor de toekomst maken. Geïnteresseerde beleidsmakers en ook verladende partijen die met ons willen meedenken over technische kwesties of logistieke uitdagingen nodig ik van harte uit om contact op te nemen.”