Woningen en gebouwen in 2050 duurzaam is haalbare kaart
In 2050 moet de complete gebouwde omgeving energieneutraal zijn. Alle woningen, kantoren, scholen, ziekenhuizen, overheidsgebouwen. Met nieuwbouw lukt dat wel. Je past de laatste stand van techniek toe om woningen te verduurzamen, zelfs energiepositief te maken. Maar voor de bestaande bouw is dat een immense opgave. Het gaat om 6,5 miljoen woningen en een half miljoen bedrijfsgebouwen. Vanaf nu zou je alleen al duizend woningen per dag al dan niet ingrijpend moeten renoveren om dat doel te halen. Logische conclusie zou kunnen zijn: dat lukt dus nooit.
Toch is het wel degelijk haalbaar. Tenminste, als we ons niet blindstaren op de belemmeringen maar ons concentreren op een slimme aanpak waarin samenwerking, digitalisering en industrialisatie de uitgangspunten zijn. Samenwerking in de keten en uitwisseling van data tussen partijen zijn essentieel.
Bestaande technologieën zijn al toereikend om het doel te halen. We moeten ze alleen doorontwikkelen (goedkoper, compacter, stiller), slimmer en vooral veel grootschaliger inzetten.
Hoe pakken we dat aan? Simpel gezegd naar een reeks bouwkundige standaardoplossingen om het grootste deel van de woningen in ons land grondig aan te pakken. Binnen die standaarden kun je vervolgens met kleine aanpassingen variëren. Voor de bepaald type woning blijkt bijvoorbeeld vervanging van het dak onderdeel van een kosteneffectieve manier om het huis energieneutraal te krijgen.
Dan ontwerpen we een standaard dak, dat op grote schaal in verschillende variaties is te fabriceren, om daardoor in één keer hele rijen huizen of zelfs een hele wijk te kunnen aanpakken. Idealiter is een deel van de installaties in dit dak geïntegreerd. Zo'n modulaire aanpak is ook mogelijk voor andere bouwdelen als gevels, vloeren of installatiemodules.
Welke rol speelt digitalisering hierin?
Data is het sleutelbegrip. De Nederlandse bouwsector loopt al voorop in het gebruik van Bouw Informatie Modellering (BIM), waarbij het werken met data en computermodellen centraal staat. Door deze methode op de juiste manier te gebruiken wordt het bouwproces efficiënter en goedkoper en de gebouwen kwalitatief beter en duurzaam.
Het delen van data met de verschillende ketenpartners en over de verschillende levensfases van het gebouw, van ontwerp tot sloop, is belangrijk om het volledige potentieel te benutten. Door data gedreven renovatie kan de bouwsector enorme stappen zetten om de bestaande woningvoorraad energieneutraal te krijgen.
Welke data hebben we nodig?
Per woningtype tenminste de afmetingen, gebruikte materialen, soort verwarming, isolatie, energieverbruik. Daarbij komen de gegevens over de technisch vereiste aanpassingen om de woning energieneutraal te krijgen en de wensen en eisen van bewoners, huurders of eigenaars. Hier zijn standaardoplossingen uit te destilleren die, met aanpassingen per type woning, op grote schaal zijn te fabriceren.
We maken dus ‘bouwpakketten’ die passen bij dat woningtype, de energievraag en wensen van bewoners. Dat betekent een optimale combinatie van isolatie, besparing en opwekking van energie en warmte. De lagere energierekening compenseert de investeringskosten, terwijl het wooncomfort toeneemt.
Hoe realistisch is deze aanpak?
Moeten daarvoor niet heel veel partijen de handen ineen slaan? Jazeker, dat is waar. En dat gebeurt inmiddels ook. TNO, de vier TU’s, Vereniging Hogescholen, Bouwend Nederland, Techniek Nederland, Koninklijke NLingenieurs, de ministeries BZK, EZK en I&W, werken samen in de publiek private samenwerking BTIC (Bouw en Techniek Innovatie Centrum), als vliegwiel voor klimaatneutrale en CO2-vrije gebouwde omgeving. En in DigiGo (voorheen DigiDealGO) hebben de bouw- en infrasector de handen ineen geslagen om de gebouwde omgeving energieneutraal te maken via vergaande digitalisering.
Het doel van een energieneutrale gebouwde omgeving in 2050 is alleen haalbaar door op industriële schaal standaardoplossingen aan te bieden. Oplossingen die flexibel aan te passen zijn aan verschillende behoeftes, voorkomend uit woning typologieën en wensen van de bewoners of verhuurder.
Het startpunt voor deze aanpak
Woningen die in de jaren zestig en zeventig zijn gebouwd, zouden een goed startpunt vormen voor deze aanpak. Deze woningen staan in grote aantallen bij elkaar in wijken en zijn relatief eenvoudig aan te pakken mits het op grote schaal gebeurt. Dat brengt de totale kosten omlaag, vergt minder mensen om te installeren en verhoogt het tempo van renovatie aanzienlijk. Deze groep woningen verduurzamen zou een enorme stap zijn richting 2050.
Uiteindelijk hebben we dan een situatie waarin we op basis van data per woningtype concepten ontwikkelen die aansluiten bij de wensen van de bewoners, productiestraten aansturen, grootschalige renovaties logistiek perfect organiseren en vervolgens permanent monitoren of de woning dan aan de gestelde eisen voldoet van energieverbruik, comfort, gezondheid. Dat maakt het plannen van onderhoud gedurende de verdere levensfase efficiënt.
Als we dit door een gezamenlijke en slimme aanpak de komende jaren realiseren zetten we enorme stappen in het energieneutraal maken van de gebouwde omgeving. Er komt nog iets bij, want dit is nog nergens ter wereld grootschalig vertoond. We kunnen dit concept in tal van andere landen uitrollen. Energietransitie via slimme renovatie als exportproduct.
Huub Keizers, voormalig Programmamanager Energie Gebouwde Omgeving van TNO