Consortium zet zich in voor ondersteuning van samengestelde gezinnen
Het aantal samengestelde gezinnen is afgelopen decennia sterk gegroeid. Daarom dient TNO samen met partners op 4 oktober 2022 een subsidieaanvraag in voor onderzoek naar en de ontwikkeling van ondersteuning van (stief)ouderschap in samengestelde gezinnen. In dit artikel gaan drie betrokken partijen met elkaar in gesprek over het belang van bewustwording en van specifieke preventieve ondersteuning en hoe die (verder) te ontwikkelen.
Het ‘Consortium Ondersteuning (stief)ouderschap in samengestelde gezinnen’, bestaat uit TNO, NHL Stenden Hogeschool, Stichting Stiefacademie Nederland, en Kenniscentrum Kind en Scheiding en partners. Het wil zich de aankomende jaren richten op het ontwikkelen van een theoretisch kader voor stiefouderschap, deskundigheidsbevordering voor beroepskrachten die werken met samengestelde gezinnen en passende laagdrempelige begeleiding voor samengestelde gezinnen bij vraagstukken die zij kunnen tegenkomen. Om op die manier het welzijn en de kansen voor (stief)ouders en kinderen uit deze gezinnen te vergroten.
Toename aantal echtscheidingen
Life events zoals een scheiding of het overlijden van een partner en veranderende gezinssituaties kunnen grote invloed hebben op de kansen, het welzijn en functioneren van ouders en kinderen, met het risico op een toename van (jeugd)zorggebruik. “De afgelopen jaren doet zich een aantal demografische trends voor. Zo zien we een toename van (echt)scheidingen, meer mensen wonen alleen en er zijn meer soorten (gezins)relaties, zoals tussen mensen van gelijk geslacht. Er zijn bovendien meer nieuwe, samengestelde gezinnen”, vertelt Mariska Klein Velderman, onderzoeker bij TNO.
"Steeds meer jeugdigen groeien op in samengestelde gezinnen."
“Van een samengesteld gezin is sprake als één of beide volwassenen, kinderen hebben uit een eerdere relatie. Steeds meer jeugdigen groeien op in samengestelde gezinnen. Waar in 1997 één op de tien minderjarige kinderen te maken had met complexe gezinsverbanden, is dat inmiddels toegenomen tot één op de vijf. Dit speelt zich niet alleen in Nederland af, maar is een internationale trend. Dit betekent dat het traditionele kerngezin niet langer de norm is”, legt Klein Velderman uit.
Noodzaak van specifieke ondersteuning
“Ons zorgsysteem en het juridische systeem zijn ingericht op een kerngezin – met een (biologische) vader, moeder en een of meer kinderen – en niet op de samengestelde gezinnen. Dat het systeem en onze kijk op ouderschap niet goed passen kan een probleem zijn en zorgt voor uitdagingen voor dit soort gezinnen. De personen binnen een samengesteld gezin hebben te maken met verschillende loyaliteiten, kunnen zoekend zijn in de opvoeding, wie welke rol pakt en daarnaast nog bezig zijn met verlies, het wennen aan de nieuwe situatie en het vormen van een nieuwe gezinscultuur."
"In de hulpverlening wordt veelal uitgegaan van een kerngezin, terwijl samengestelde gezinnen andere aandacht behoeven."
"Kortom, deze gezinnen kenmerken zich door complexiteit in het gezinssysteem. In de hulpverlening wordt veelal uitgegaan van een kerngezin, terwijl samengestelde gezinnen andere aandacht behoeven gezien de uitdagingen waar ze voor staan. Ook in beleid zijn samengestelde gezinnen nog onontgonnen terrein. Er is behoefte aan specifieke begeleiding die aansluit op de behoefte van deze gezinnen”, stelt Klein Velderman.
Uitdaging voor beroepskrachten
Dat levert ook een uitdaging voor beroepskrachten, ze zijn vaak niet goed toegerust op het (preventief) ondersteunen van samengestelde gezinnen. Soms zijn ze zich ook niet bewust van de problematiek en/of behoeften. Het begeleiden van een samengesteld gezin volgens de ‘regels’ van een kerngezin is net alsof je in Amsterdam staat met een plattegrond van Utrecht of de plattegrond zelfs nog moet ontwerpen. Dat schiet niet op”, aldus Klein Velderman.
“Hulpverleners handelen, met de beste intenties, vanuit wat ze weten en het is zonde dat de inzet van op kerngezin gerichte ondersteuning in veel gevallen contraproductief is voor samengestelde gezinnen. Naast deze ‘onbewust onbekwame’ groep is er ook een groep die bewust onbekwaam is en tegen het ontbreken van een specifieke aanpak aanloopt en signaleert dat de schoen hier wringt”, vult Magda Hengst van NHL Stenden Hogeschool, aan.
"Maar liefst twee op de drie samengestelde gezinnen vallen weer uit elkaar."
“Maar liefst twee op de drie samengestelde gezinnen vallen weer uit elkaar. Dit geeft wel aan dat dit een groot maatschappelijk probleem is. Je kunt je voorstellen dat het meemaken van een scheiding, het vormen van een nieuw gezin dat op zijn beurt ook weer uit elkaar valt, impact heeft op kinderen. Dat doet iets met hun relatievaardigheden in de toekomst. We weten dat deze jongeren zich vaak eenzaam, niet erkend en gezien kunnen voelen. Ouders hebben natuurlijk de beste intenties, maar kunnen afwezig zijn omdat ze met hun eigen rouwproces, stress, verliefdheid bezig zijn. Dat gaat helaas vaak ten koste van de kinderen."
"Gelukkig zijn er ook samengestelde gezinnen waarbij dit soort problemen zich niet voordoen. Ook zijn er gelukkig pioniers die al eerste specifieke informatie en ondersteuning organiseren, zoals wij dat bij Stiefacademie Nederland doen”, licht Karin den Hollander van Stiefacademie Nederland toe. “Maar helder is dat er vanuit beroepskrachten en gezinnen de roep bestaat om meer aandacht, kennis en tips rondom dit onderwerp. En daar moeten we wat mee”, aldus Janneke Metselaar, lector Zorg voor Jeugd bij NHL Stenden Hogeschool en collega van Magda Hengst.
Wat willen we ontwikkelen?
“Het is belangrijk de demografische trends die zich voordoen te normaliseren. Er zijn veel verschillende soorten gezinnen en dat is niet erg, daar zou iedereen van doordrongen moeten zijn. Als zorgverleners, de ouders en jeugdigen die een samengesteld gezin (gaan) vormen én hun omgeving beslagen ten ijs komen dan kunnen problemen worden voorkomen. Betere, vroegtijdige en laagdrempelige ondersteuning van ouders en jeugdigen uit een samengesteld gezin, draagt bij aan het veilig en gezond opgroeien van jeugdigen en aan verminderd gebruik van (jeugd)zorg.
Daarom staan in ons consortium en in dit project de ervaringen van samengestelde gezinnen – jeugdigen, (stief)ouders, familieleden en mensen uit het netwerk – centraal. De focus ligt in eerste instantie op het verhelderen van hun vragen en ondersteuningsbehoefte. Vervolgens wordt gekeken wat dit betekent voor de beroepskrachten. In ontwerpgericht onderzoek kunnen we dan onderzoeken welke kennis en ondersteuning in deze behoeften voorziet. Dat vereist bijvoorbeeld inzicht in wat nodig is om een relatie tussen partners in deze gezinnen te laten slagen, wat al bestaande initiatieven zijn op dat vlak die we kunnen doorontwikkelen en of er nieuwe innovaties nodig zijn.
Het is dus eerst zaak kennis op te halen, te starten met een passende visie op stiefouderschap om vervolgens in co-creatie met elkaar te kijken hoe we een en ander idealiter kunnen integreren. Tijdens het project wordt samengewerkt met beleid, onderwijs, praktijk, onderzoek en gezinnen om deze ambitie te realiseren”, benadrukt Klein Velderman.
Wat willen we bereiken?
“Ons streven is het welzijn van alle gezinsleden te vergroten: beter in je vel zitten, kinderen die het beter doen op school, minder jeugdhulp, minder stress, meer welbevinden en uitdagingen beter aankunnen. We zullen proberen iets te ontwerpen waar een grote groep zijn voordeel mee kan doen. Hoe dat eruit zal gaan zien – folder, training et cetera – weten we nu simpelweg nog niet, dat hangt af van de behoeften waar we op stuiten. Naast het ontwikkelen van preventieve ondersteuning van (stief)ouders en jongeren, zullen we ook aandacht besteden aan onderwijs(modules) voor professionals en een passende visie op ouderschap en nieuwe gezinsvorming”, zegt Metselaar.
Hengst: “We hebben ons doel bereikt als de normalisering op het gebied van beeldvorming plaatsvindt en daarnaast moet het ook de gewoonste zaak van de wereld zijn dat je informatie en praktische tools zoekt en/of aangeboden worden als je op het punt staat een samengesteld gezin te vormen.
"Samengestelde gezinnen verdienen een plek waar ze terecht kunnen."
Samengestelde gezinnen verdienen een plek waar ze terecht kunnen. De dynamiek van een samengesteld gezin is complex en we moeten ons ervan bewust zijn dat het een investering vergt om met elkaar een nieuw gezin te vormen. Er wordt nu op een laag tempo gereageerd op het hoge tempo van toename in gezinsvormen anders dan het kerngezin. Dat moet veranderen. Dit is een grote uitdaging die gezamenlijk opgepakt moet worden. Als consortium signaleren we dat en willen we de schouders eronder zetten.”
Doorpakken als consortium
Het consortium is ontstaan door de eerdere samenwerkingen tussen Klein Velderman, Metselaar, Hengst, den Hollander en consortiumpartners. “Zo hebben Magda Hengst en ik samen een boek geschreven over samengestelde gezinnen. Toen Mariska vanuit haar werk bij TNO op het gebied van scheidingen een project op wilde zetten rondom samengestelde gezinnen, was het idee het direct groots op te zetten in plaats van regionaal. En we kwamen tot de conclusie dat het goed zou zijn het samen te doen."
"Ik ben zelf als pionier met Stichting Stiefacademie begonnen en het doet me goed dat we met elkaar nu een consortium vormen om deze missie verder te brengen tot een concrete aanpak voor deze doelgroep. Dat verdienen ze! Het zou mooi zijn als we met dit project uiteindelijk kunnen laten zien hoe een specifieke preventieve aanpak doorwerkt in de jeugdzorgkosten”, vertelt Den Hollander. “Maar mochten we de subsidieaanvraag die we gaan indienen niet gehonoreerd krijgen, dan gaan we sowieso door. We hebben met onze organisaties dit consortium opgericht en geloven in ons doel en het belang ervan voor de maatschappij."
"Op onze Hogeschool in Leeuwarden zijn al drie jaar lang studenten bezig met onderzoek naar samengestelde gezinnen. Ze interviewen jongeren en de 250 interviews die al zijn uitgevoerd leveren een schat aan kennis op over ervaringen van jongeren en wat ze nodig hebben. Die kennis nemen we mee”, verduidelijkt Metselaar.
“Samengestelde gezinnen verdienen aandacht en het is duidelijk dat informatie en ondersteuning noodzakelijk zijn. Dat dit nu nog niet (voldoende) geboden kan worden, is gezien de mogelijke impact schrijnend en daar moeten we gezamenlijk wat aan doen. Partijen die ons daarbij willen helpen zijn meer dan welkom om zich bij ons aan te sluiten. De urgentie is duidelijk, nu moeten we doorpakken”, besluit Klein Velderman.