Leefbare stad: Hoe geef je optimaal ruimte aan alle stedelijke ambities?
De forse woningbouwopgave, stevige klimaatambities, en verdere vergrijzing en urbanisatie leggen een historisch hoge druk op de mobiliteit in onze steden. Hoe benut je de toch al schaarse vierkante meters optimaal? TNO helpt beleidsmakers met heldere inzichten om vandaag de juist keuzes te kunnen maken voor de leefbare stad van morgen.
Het wordt steeds drukker in onze steden. Verschillende stedelijke functies zoals wonen, werken, produceren en recreëren strijden met elkaar om de beperkte ruimte. De grote uitdagingen waar steden voor staan vragen om ingrijpende maatregelen, politieke durf en visie. De klimaatcrisis vraagt om een forse reductie van de CO2-uitstoot, groenere binnensteden en elektrisch vervoer met bijbehorende laadinfrastructuur. De overspannen woningmarkt verlangt de bouw van tienduizenden huizen. Steden zijn nog lang niet altijd ingericht op de razendsnelle opkomst van de platformeconomie. Tegelijkertijd liggen er ook grote kansen, bijvoorbeeld met deelvervoer als voor- en natransport ter bevordering van het OV.
Hoe gaan beleidsmakers om met al deze snelle veranderingen en ruimtelijke uitdagingen in ons mobiliteitsdomein zodat steden leefbaar blijven?
‘Mobiliteitsshift’ betekent ‘mindshift’
Deze tijd vraagt om een nieuwe manier van ruimtelijke planning, constateert Bart Vuijk Senior Business Developer bij TNO. “Voorheen ontwierp je een wijk op basis van vaste planologische waarden: zoveel woningen dus zoveel parkeerplekken, wegen, fietspaden, et cetera. Die aanpak werkt niet meer. Alleen al omdat auto’s ruimtelijk gezien bijzonder inefficiënt zijn, zowel stilstaand als rijdend. Op bais van de gesprekken die we bij TNO met de ministeries van IenW en VRO over de woningbouwopgave voeren, dagen we onszelf uit om op een andere manier naar mobiliteit en bereikbaarheid te kijken. Bijvoorbeeld door een begrip als ‘nabijheid’ als uitgangspunt te hanteren. Hoe richten we wijken zo in dat bewoners alle belangrijke voorzieningen dichtbij hebben?”
Nieuwe wijken als Havenstad in Amsterdam en Merwede in Utrecht zijn autoluw ontwikkeld met een lage parkeernorm. Dit vraagt om een andere manier van wonen en werken, en een nieuwe stedenbouwkundige benadering en inrichting. Maar ook om duidelijke communicatie richting bewoners zodat ook zij hun gedrag aanpassen. Deze ‘mobiliteitsshift’ begint dus met een ‘mindshift’. Daarom neemt TNO gedragsverandering ook mee in simulaties en modellen.
Experimenteer om te versnellen
Bij TNO helpen we overheden met het formuleren van heldere doelen. Met kennis en instrumenten geven we vervolgens inzicht in de afhankelijkheden binnen hun stad en de gevolgen van beleid.
Op basis van deze inzichten kijkt TNO samen met beleidsmakers vervolgens welke maatregelen zouden passen binnen een gebied. Experimenteren speelt daar bij een belangrijke rol. Geiske Bouma: “Denk aan het introduceren van een kleinschalig deelautoproject om de parkeerdruk te verminderen. Vervolgens helpen we gemeentes bij het opzetten van een pilot, waarbij je ook de bewoners betrekt. Door de resultaten goed te monitoren en te evalueren, kun je de oplossing verder aanscherpen tot het gewenste resultaat is bereikt. Bij TNO hebben we inmiddels uitgebreide ervaring met dit soort processen.”
Tot slot geeft Geiske Bouma aan dat het belangrijk is dat steden naar het grotere mobiliteitsplaatje blijven kijken. “Niet reizen is daarbij ook een optie. Vooropgesteld dat een verfijnd OV-netwerk een goede basis is voor iedere stad, zul je ook goed naar de alternatieven moeten kijken en of die voor alle doelgroepen werken. Wat bied je lagere inkomensgroepen die afhankelijk zijn van hun auto? Hoeveel kostbare ruimte offer je op aan laadpalen, waarvan slechts een kleine groep welgestelde burgers profiteert? Dat zijn afwegingen die we nu bij TNO allemaal al kunnen meewegen in onze simulaties en modellen, waardoor steden weloverwogen keuzes kunnen maken voor een toekomstbestendige stad.”