Leefbare stad: Hoe zet je stedelijke mobiliteit in voor brede welvaart?
Mobiliteit wordt een steeds belangrijker instrument om bredere maatschappelijke doelen in de stad te bereiken. Nieuwe wegen, tunnels of bruggen betekenen niet alleen letterlijk een verbinding tussen bevolkingsgroepen, maar kunnen ook bijdragen aan de sociale cohesie en inclusiviteit van je stad. TNO helpt beleidsmakers met het maken van de juiste keuzes.
Steeds meer beleidsmakers zijn zich bewust van de maatschappelijke impact die mobiliteitskeuzes hebben. Dat beleidskeuzes niet alleen positief uitpakken voor die ene doelgroepen, en vooral negatief voor de andere. En dat het schrappen van parkeerplekken, of het instellen van emissieloze zones, sterk van invloed kan zijn op de sociale inclusie in de stad. Maar wat verstaan we precies onder dit begrip?
Tanja Vonk, Senior Advisor bij TNO: “We hanteren twee begrippen: inclusiviteit en sociale cohesie. Inclusiviteit houdt in dat iedereen deel kan nemen aan het maatschappelijk leven. Mobiliteit speelt hier een cruciale rol in. Je zou kunnen zeggen dat we ons in deze digitale samenleving steeds minder fysiek hoeven te verplaatsen, maar ook die digitaliseringstrend gaat aan sommige doelgroepen voorbij. Denk aan ouderen, of mensen met een visuele handicap.
Een inclusieve stad betekent ook dat inwoners de mogelijkheid hebben om te doen wat ze willen doen, en te zijn wie ze willen zijn. Als je daar geen rekening mee houdt, riskeer je dat je bevolkingsgroepen gaat uitsluiten. En dat is weer funest voor de sociale cohesie, dus de mate van verbondenheid die bevolkingsgroepen in je stad ervaren.”
"Mobiliteit is geen doel op zich. Vraag je steeds af wat mobiliteitskeuzes kunnen betekenen voor verschillende groepen mensen, voor hun welzijn."
Mobiliteitsarmoede? In Nederland?
Hoe inclusief en sociaal coherent is Nederland als je kijkt naar mobiliteit? Hebben we bijvoorbeeld hier ook last van mobiliteitsarmoede? Kunnen bepaalde bevolkingsgroepen niet meer volwaardig aan het maatschappelijk leven deelnemen, doordat hun vervoersopties beperkt zijn?
Tanja Vonk: “Op Curaçao heeft TNO onlangs onderzoek gedaan naar mobiliteitsarmoede. Daar zie je sterke regionale verschillen in de mogelijkheden om naar werk of school te reizen. Bij ons is dat minder extreem. Maar als je de definitie ruimer neemt, zijn er ook hier volop mensen die anders reizen dan ze zouden willen. Bijvoorbeeld als je bij gebrek aan goed OV dagelijks de auto moet pakken.
Zonder goed alternatief wordt deze groep extra geraakt door het ontmoedigingsbeleid van de auto. Nieuwe vervoersmodaliteiten zoals deelauto’s of –fietsen zijn vaak alleen bereikbaar voor burgers die toch al volop keuze hadden. Het is goed om je als beleidsmaker bewust te zijn van de consequenties die keuzes hebben, en de blinde vlek die we allemaal hebben doordat we vanuit onze eigen achtergrond context geven aan ons handelen.”
Wat doen we vandaag?
Wat kun je als beleidsmaker nu al met mobiliteit doen om je stad inclusiever te maken? Leonard Oirbans: “Door bij beleidskeuzes te beseffen dat mobiliteit een belangrijke knop is waaraan je kunt draaien om bredere maatschappelijke doelen te bereiken.” Tanja Vonk vult aan: “Mobiliteit is geen doel op zich. Vraag je steeds af wat mobiliteitskeuzes kunnen betekenen voor verschillende groepen mensen, voor hun welzijn. En laten we ervoor waken dat we de negatieve en de positieve effecten ook een beetje eerlijk verdelen.”