Praktijkcase: de locatie bepalen voor een noodzakelijk hoogspanningsstation

Thema:
Transitie naar een duurzaam energiesysteem
20 juni 2024

Net als veel andere gebieden in Nederland, kampt ook Zeeland met onvoldoende capaciteit op het elektriciteitsnet. Als oplossing is daarom in 2019 besloten dat TenneT samen met Enexis een nieuw hoogspanningsstation gaat bouwen in de Brabantse Auvergnepolder. En nu, vijf jaar later, is de definitieve locatie bekend en zijn de bouwplannen in een vergevorderd stadium. Vanuit het TNO-programma Ruimte voor Energie onderzoeken we het proces als casestudie. We blikken terug op wat er tot dusver allemaal is gebeurd en waar er nog verbeterslagen mogelijk zijn.

Problemen met netcongestie in Zeeland

In Zeeland groeit vraag en aanbod van elektriciteit sneller dan de uitbreiding van het elektriciteitsnet. Zo worden Tholen en Schouwen-Duivenland al sinds 2018 geconfronteerd met problemen in de elektriciteitsvoorziening.

Problemen die opgelost kunnen worden door die gebieden met bestaande landelijke hoogspanningsnetwerk aan de Brabantse zijde te koppelen. Daarbij biedt versterking van de netcapaciteit straks in de regio extra ruimte voor duurzame initiatieven, waar ook West-Brabanders mee zijn geholpen.

Verschillende belangen

Het aanleggen van nieuwe energie-infrastructuur heeft gevolgen voor de ruimtelijke ordening. Daarbij moeten meerdere partijen, elk met andere belangen, tot overeenstemming zien te komen. In de gemeente Bergen op Zoom is gaandeweg tussen de noordelijke en de zuidelijke buurtschappen een duidelijke tegenstelling ontstaan over de locatiekeuze.

Daarbij grenst deze Noord-Brabantse gemeente aan de provincie Zeeland, waardoor er ook nog eens verschillende regionale belangen spelen. Zo komt het (380/150/20 kV-)hoogspanningsstation in Brabant te liggen, terwijl de provincie Zeeland er het meest baat bij heeft.

Maar het is ook weer niet zwart-wit. Zoals gezegd, zijn West-Brabanders eveneens geholpen met extra netcapaciteit. En ook Zeeuwen krijgen te maken met nieuwe hoogspanningsmasten in hun landschap.

TNO analyseerde de gang van zaken

Kortom: een situatie waarin duidelijk wordt hoe ingewikkeld het aanleggen van energie-infra kan zijn. En dat maakte dit een interessante praktijkcase voor het TNO-programma Ruimte voor Energie. Dat programma richt zich immers op de samenhang tussen ruimte en energie en ontwikkelt hulpmiddelen die de samenwerking verbetert. Hierdoor kunnen de verschillende partijen ook in complexe situaties toch tot overeenstemming komen.

Ruimtelijk afwegingskader en kritische omwonenden

Waar het hoogspanningsstation precies zou moeten komen? Die vraag was niet zo snel beantwoord. Bij de bouw van zo’’n station komen namelijk nogal wat aspecten kijken. Bij de keuze van een geschikte locatie spelen niet alleen de technische en functionele eisen een rol, maar heb je ook te maken met een ruimtelijk afwegingskader.

En dat betekent dat er bijvoorbeeld rekening moet worden gehouden met natuur, geluid, elektromagnetische velden, landschap, recreatie, cultuurhistorie, archeologie, aardkunde, veiligheid, water, bodem, infrastructuur, ruimtegebruik en bereikbaarheid.

Daarbij heeft de bouw van een hoogspanningsstation ook landschappelijke gevolgen voor omwonenden, die dan ook altijd kritisch naar de plannen kijken en daar soms met heftige emoties op reageren.

Twee partijen die het voortouw namen

Bij het vaststellen van een geschikte locatie zijn er dus niet alleen veel verschillende partijen betrokken, maar gaat het ook nog eens om partijen die vaak wezenlijk andere afwegingskaders hanteren. Een ingewikkeld project dus, waarbij de gemeente Bergen op Zoom door de landelijke overheid als bevoegd gezag was aangewezen en samen met TenneT het voortouw nam.

3 belangrijkste aanbevelingen

Na de gang van zaken in de gemeente Bergen op Zoom grondig geanalyseerd te hebben, heeft TNO aanbevelingen voor netbeheerders en decentrale overheden die vergelijkbare projecten voorbereiden. De belangrijkste aanbevelingen?

  1. Betere en eerdere afstemming tussen rollen: door betere afstemming tussen netbeheerders en decentrale overheden over plannen, kunnen investeringen veel beter op elkaar aansluiten. Daarbij is het belangrijk om te beseffen dat ieder een andere rol heeft. Als een netbeheerder bijvoorbeeld technische informatie aanlevert, moet een beleidsmedewerker die vertalen naar besluitvorming en vice versa.
  2. Gezamenlijke taal: geef bij de uitwisseling van documenten en data over die plannen ook een toelichting, zodat de informatie kan worden geïnterpreteerd en afgewogen door de ander. Daarmee wordt de informatie bruikbaar in de plan- en besluitvorming.
  3. Gezamenlijk kennisniveau: heb aandacht voor het verschil in kennis tussen verschillende spelers en mensen, en besteed tijd om dit kennisniveau zo gelijk mogelijk te krijgen. een netbeheerder heeft veel technische knowhow in huis, maar op gemeenteraadsniveau is die kennis zeker niet vanzelfsprekend. Dat kan een belemmering zijn bij het maken van geschikte locatiekeuzes.

Verschillend kennisniveau

Netbeheerder TenneT benadert het project vooral vanuit technische perspectief terwijl de gemeente Bergen op Zoom samen met de omgeving met name kijkt naar de ruimtelijke en landschappelijke inpassing. Daarbij ontbreekt het aan een gezamenlijke taal en aan een goede informatiedeling die leidt tot een gelijkwaardig kennisniveau.

Concreet betekent dat bijvoorbeeld dat er meer vertaalslagen moeten worden gemaakt qua technische informatie (vanuit TenneT) en informatie over politieke besluitvorming en het omgevingsproces (vanuit de gemeente Bergen op Zoom).

De verdeling van de lusten en lasten

Ook zijn er aanbevelingen voor wat betreft de manier waarop de omgevingsdialoog het best kan worden gevoerd. Zo werd er door de gemeenteraad van Bergen op Zoom en omwonenden lang gesproken over een alternatieve locatie voor het hoogspanningsstation, terwijl het voor TenneT al lang duidelijk was dat die optie vanuit technisch oogpunt niet mogelijk is.

Daarbij speelt mee dat de gemeente Bergen op Zoom dichter bij omwonenden staat dan de provincie of de landelijke overheid. En hoewel dat zeker voordelen heeft, kan dat in sommige gevallen ook averechts werken.Door die betrokkenheid wordt het lastiger om een goede afweging te maken tussen wat omwonden wensen, wat er feitelijk gezien mogelijk is en hoe de lusten en lasten zijn verdeeld.

Wie wordt het bevoegd gezag?

Voor een netbeheerder is het vooral belangrijk dat er een locatie wordt gekozen waarbij er gemakkelijk een verbinding kan worden gemaakt met de bestaande infrastructuur. Maar wat als die locatie buiten het eigen verzorgingsgebied of in een andere provincie of gemeente valt? Dan wordt het een lastiger verhaal.

De aanleg van nieuwe energie-infra neemt ruimte in beslag en heeft gevolgen voor de inrichting van het landschap. Als de gemeente waarin die energie-infra wordt gebouwd daar qua energievoorziening ook zelf voor een groot deel de vruchten van plukt, valt er over zo’n project toch makkelijker te praten dan wanneer het gros van de energie van die nieuwe infrastructuur bedoeld is voor mensen die elders wonen.

Dat betekent dus dat het per situatie kan verschillen welke overheid het meest geschikt is als bevoegd gezag bij een groot energie-infra-project. Als die afweging op een zorgvuldige manier gebeurt, helpt dat om het proces in goede banen te leiden en te versnellen.

Dit bevestigt het belang om als netbeheerder naast de functionele en technische aspecten ook oog te hebben voor de lusten en lasten die de bouw van energie-infrastructuur voor mensen in de omgeving met zich meebrengt.

Vroegtijdig verwachtingen delen

Nu er steeds meer ruimte nodig is voor nieuwe energie-infrastructuur, zou er al bij het opstarten van energieprojecten meteen veel aandacht moeten zijn voor de impact die dat heeft op de ruimtelijke inrichting van een gebied. Andersom geldt dat er bij gebiedsinrichting en het maken van bestemmingsplannen ook al nagedacht moet worden over de ruimte die er mogelijk nodig is voor nieuwe energievoorzieningen.

Daarbij helpt het enorm als alle betrokkenen vroegtijdig worden meegenomen en de gelegenheid krijgen om hun verwachtingen en behoeften te delen. Zo’n aanpak zorgt ervoor dat energie-infra-projecten sneller gerealiseerd kunnen worden op plekken die zich daar het best voor lenen.

Het kan en moet sneller

En het hoogspanningsstation in de Auvergnepolder? Als het goed is worden medio dit jaar de definitieve bestemmingsplannen vastgesteld, kan voor het eind van dit jaar de vergunning worden aangevraagd en kunnen de werkzaamheden in de loop van 2025 starten. Verwachte ingebruikname van het station: 2029.

Al met al heeft het dan ruim tien jaar geduurd om van eerste aanzet tot realisatie te komen. Gezien de huidige capaciteitsproblemen van het Nederlandse stroomnet moet dat voortaan ook echt sneller. De lessen uit deze evaluatie gaan daaraan bijdragen.

Meer weten?

Lees in het rapport over de praktijkcase Bergen op Zoom meer over de inzichten op het gebied van samenwerking, conclusies en aanbevelingen.

Laat je verder inspireren

23 resultaten, getoond 1 t/m 5

Alternatieven voor PFAS in elektrolysers en brandstofcellen

Informatietype:
Insight
17 mei 2024
Nederland, Duitsland, Noorwegen, Zweden en Denemarken hebben een voorstel ingediend bij het Europees chemicaliënagentschap (ECHA) om de productie en het gebruik van PFAS te beperken.

SWITCH adresseert de energievraagstukken van de toekomst

Informatietype:
Insight
13 mei 2024

Groep huishoudens met brandstofauto kwetsbaar in transitie naar duurzame mobiliteit

Informatietype:
Nieuws
13 februari 2024

De mens als succesfactor voor de energietransitie

Informatietype:
Webinar
31 januari 2024
1 aflevering

Innovatietrends in verduurzaming gebouwde omgeving

Informatietype:
Insight
16 mei 2023