23 vragen over biobased plastics in een duurzame samenleving

Thema:
Circulaire plastics
16 januari 2025

Biobased plastics zijn een veelbelovende stap richting een duurzamere toekomst. Maar wat zijn biobased plastics precies? Hoe verschillen ze van traditionele plastics en welke voordelen bieden ze voor het milieu? In dit artikel beantwoorden onze TNO experts de meest gestelde vragen over biobased plastics, hun toepassingen en hun rol in een materiaaltransitie. Ontdek hoe deze innovatieve materialen kunnen bijdragen aan een duurzame samenleving.

Basisinformatie en definities

Biobased plastics zijn plastics die volledig of gedeeltelijk worden gemaakt van biologische bronnen zoals duurzaam geteelde biomassa en bioafval. Voorbeelden zijn bio-polyethyleen uit suikerriet of maïs en PLA uit plantsuiker.

Biologisch afbreekbare plastics kunnen door micro-organismen worden afgebroken tot water, kooldioxide (of methaan) en biomassa onder specifieke omstandigheden. Een veelvoorkomend misverstand is dat biobased plastics altijd biologisch afbreekbaar of composteerbaar zijn, maar er bestaan ook niet-biologisch afbreekbare duurzame biobased plastics.

Bijvoorbeeld, een chemische coating voor woningen kan biobased zijn maar niet biologisch afbreekbaar, terwijl voedselverpakkingsmaterialen zoals theezakjes en koffiebekers baat zouden hebben bij biologische afbreekbaarheid.

Biobased plastics kunnen op verschillende manieren worden geproduceerd, namelijk als ‘drop-in’ biobased plastics en ‘nieuwe biobased alternatieven’:

  • ‘Drop-in’ biobased plastics zijn plastics waarbij biomassa, materiaal uit plantaardige of dierlijke afkomst, wordt gebruikt om dezelfde chemische bouwstenen en polymeren te creëren die momenteel uit fossiele brandstoffen worden verkregen. Het productieproces is vergelijkbaar, afgezien van de voorbereiding van de grondstof, maar de uiteindelijke plastics zijn identiek aan bestaande materialen.
  • Een ‘nieuw biobased alternatief’ is een biobased polymeer met een andere chemische structuur maar met vergelijkbare of betere eigenschappen. Deze vervullen dezelfde functie als bestaande fossiel-gebaseerde plastics. Overigens is de term ‘nieuw’ optioneel, aangezien sommige biobased polymeren, zoals PLA, al in 1920 werden ontdekt.

CO2-gebaseerde plastics gebruiken opgevangen CO2 (gecombineerd met groene waterstof) om dezelfde chemische bouwstenen en polymeren te creëren die momenteel uit fossiele brandstoffen worden verkregen, waardoor het een drop-in route is. Net als synthetische brandstoffen worden polymeren uit CO2 soms ‘synthetisch’ of ‘syn-’ polymeren genoemd.

Bij een massabalansbenadering worden biogebaseerde grondstoffen (bijv. bio-nafta of bio-methanol afkomstig van biomassa) geïntroduceerd in conventionele petrochemische productieprocessen, vaak gemengd met fossiele grondstoffen. Omdat deze inputs in een vroeg stadium worden gemengd, is het fysiek niet mogelijk om de biogebaseerde componenten in het eindproduct te scheiden. In plaats daarvan wordt het aandeel biogebaseerde inhoud verantwoord en toegewezen aan specifieke producten via een gecertificeerd ketenbeheer systeem.

De routes gepresenteerd in het whitepaper 'Pathways to sustainable plastics' beschouwt fossiele grondstoffen niet als een route. Het massabalans aandeel van een eindproduct dat wordt geproduceerd uit biomassa zou een 'drop-in biobased' route volgen in de vergelijking. Massabalans wordt daarbij alleen in het framework beschouwd voor dat aandeel dat biogebaseerd is. Duurzaamheidsimpactresultaten zouden proportioneel aan de producten moeten worden toegeschreven.

Duurzaamheid en milieu-impact

Biobased plastics zullen naar verwachting een belangrijke rol spelen in de wereldwijde plastic duurzaamheid. Het gebruik van biomassa, een hernieuwbare koolstofbron, voor plastics kan helpen de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en onder bepaalde omstandigheden fungeren als een koolstofput wanneer geïntegreerd in duurzame producten.

Het bepalen van de beste mix van hernieuwbare koolstof (biomassa en CO2) voor duurzame plasticproductie is uitdagend. Niet elke toepassing van hernieuwbare koolstof is automatisch het meest duurzaam, maar productie op basis van fossiele brandstoffen is niet duurzaam. Het aandeel biobased plastics in een volledig niet-fossiel plasticsysteem is moeilijk te voorspellen vanwege afhankelijkheden van regelgeving, goedkeuring, adoptie en het matchen van de juiste grondstoffen en conversietechnologieën met de juiste producten en toepassingen op de juiste locaties.

In onze whitepaper ‘Pathways to sustainable plastics’ delen wel het 3-stappenplan dat gebruikers in staat stelt om hernieuwbare koolstof-gebaseerde opties voor plastics voor specifieke toepassingen te vergelijken. Hierdoor kan worden vastgesteld waar biobased plastics het beste kunnen worden gebruikt en welke kansen deze materialen bieden voor meer duurzame toepassingen.

Recycling speelt een belangrijke rol in het bereiken van plastic duurzaamheid. Het maakt effectief gebruik van plastic afval als grondstof, wat bijdraagt aan het behoud van hulpbronnen. Zowel mechanische als geavanceerde recycling moeten worden gemaximaliseerd.

Echter, zelfs als de wereldwijde recyclingpercentages hun theoretische maximum bereiken, kan slechts ongeveer 60-70% van de totale volumes worden geproduceerd uit gerecycled plastic.

Deze schatting houdt rekening met verliezen tijdens productie, gebruik, verzameling, biodegradatie en opbrengstverliezen in het recyclingproces. Daarom zal er nog steeds aanzienlijke duurzame productie van nieuw plastic nodig zijn om verliezen te vervangen en aan de groeiende vraag te voldoen.

Een klein aandeel kan worden vervangen door natuurlijke biopolymeren zoals cellulose en zetmeel. Productie van biobased plastics op basis van biomassa en CO2 kunnen helpen een kloof te overbruggen tussen de hoeveelheid gerecycled plastic en de totale vraag naar plastic. Ze zijn de enige resterende opties voor duurzame productie van nieuw plastic en spelen een belangrijke rol in de overgang naar een duurzamer en circulair plasticsysteem.

De duurzaamheid van biobased plastics is onderwerp van debat onder experts. Ze zijn divers en kunnen worden gebruikt voor bijna alle bestaande plastic toepassingen. Wij zien met het gebruik van biomassa als belangrijkste voordeel dat het als grondstof voor plastics veelbelovende mogelijkheden biedt om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Daarnaast kunnen biobased plastics onder specifieke omstandigheden ook fungeren als een koolstofput omkoolstof op te slaan in duurzame producten, in plaats van het uit te stoten.

Overwegingen rond het gebruik van biomassa voor plastics omvatten concurrentie met voer/voedsel voor eerste generatie grondstoffen, veranderingen in landgebruik, watergebruik, impact op biodiversiteit, complexiteit in verzameling en logistiek, en concurrentie van brandstoffen en energie. Het is cruciaal dat de grondstof duurzaam wordt verkregen en dat de volledige levenscyclus van deze plastics wordt onderzocht om ervoor te zorgen dat er voordelen zijn naast het verminderen van het gebruik van fossiele grondstoffen.

Er kunnen verschillende soorten biomassa worden gebruikt om bioplastics te produceren. Typisch wordt biomassa grondstof ingedeeld in eerste, tweede en derde generatie grondstoffen:

  • De eerste generatie biomassa omvat gemakkelijk fermenteerbare suikers uit eetbare polysaccharide bronnen (bijv. maïs, suikerriet) en eetbare (plantaardige) oliën. Het gebruik van eerste generatie biomassa blijft een onderwerp van debat, voornamelijk vanwege ethische zorgen over concurrentie om voedselbronnen en veranderingen in landgebruik. Sommige studies suggereren echter dat duurzame coproductie van biomassa voor zowel voedsel als materialen mogelijk is.
  • De tweede generatie biomassa bestaat uit niet-eetbare biowastes zoals landbouw- en voedselafval (bijv. niet-eetbare oliën, bosresiduen, landbouwresiduen, organisch afval). Tweede generatie biomassa biedt een minder omstreden, goedkopere en breed beschikbare grondstof voor bioplastics, hoewel het wel de uitdagingen van complexiteit en de noodzaak van extra voorbehandelingen met zich meebrengt.
  • De derde generatie biomassa verwijst naar nieuwe biomassa grondstoffen die worden onderzocht voor gebruik, zoals algen. Voor de wereldwijde use cases in dit whitepaper zijn voorlopig alle biomassa soorten opgenomen, met de nadruk op het belang van het gebruik van tweede- en derde generatie grondstoffen voor de productie van bioplastics.

Microplastics worden gevormd tijdens de afbraak van plastics in gebruik of aan het einde van hun levensduur (bijv. bandenslijtage, verf gebruikt voor wegmarkeringen, textiel). Het huidige portfolio van fossiel gebaseerde plastics staat erom bekend dat het microplastics genereert. Het gebruik van biomassa om duurzame 'drop-in' biogebaseerde polymeren (zoals bio-PET of bio-PE) te produceren zal dit probleem niet oplossen. Daarom moet biomassa worden gebruikt om biologisch afbreekbare polymeren zoals PLA, PHA, PBAT te produceren om dit probleem aan te pakken. Dergelijke polymeren breken doorgaans vollediger af onder de juiste omstandigheden, wat resulteert in een lagere totale microplastic belasting.

De uitdaging van microplastics is een brede uitdaging voor de kunststofindustrie. Om deze uitdaging aan te pakken, is een holistische benadering nodig. Dit omvat materiaalinnovatie, regelgevende normen en verbeterd afvalbeheer. Bijvoorbeeld, eco-design principes die geoptimaliseerde gecontroleerde afbraak bevorderen kunnen worden toegepast in nieuw biogebaseerd polymeerontwerp.

Ten slotte moedigt de Safe and Sustainable by Design (SSbD) benadering materialen aan die niet alleen functioneel zijn, maar ook niet-toxisch en milieuvriendelijk gedurende hun hele levenscyclus. Hoewel de vorming van microplastics een probleem blijft, kunnen biogebaseerde biologisch afbreekbare polymeren, gecombineerd met slim ontwerp en recyclinginfrastructuur, een verbetering bieden ten opzichte van fossiel gebaseerde plastics.

Regelgeving rond biogebaseerde polymeren varieert wereldwijd, waarbij de EU voorop loopt met kaders zoals de Renewable Energy Directive (RED II) en de Single-Use Plastics Directive, die biogebaseerde inhoud en duurzaamheidsclaims bevorderen.

  • De 'Sustainable Carbon Cycles' strategie van de Europese Commissie stelt een ambitieus doel voor dat ten minste 20% van de koolstof in chemische en plastic producten tegen 2030 afkomstig moet zijn van duurzame niet-fossiele bronnen, met strikte duurzaamheidscriteria voor biomassa gebruik.
  • Nederland is vooruitstrevend met de Nationale Circulaire Plastic Norm (2027), die verplichtingen voor gerecyclede en biogebaseerde polymeren introduceert. In de VS wordt een marktgedreven benadering versterkt door het USDA BioPreferred Program, terwijl het land streeft naar het voldoen aan 30% van zijn chemische vraag door duurzame bioproductie binnen 20 jaar.
  • China verplicht biologisch afbreekbare plastics in bepaalde verpakkingstoepassingen en heeft productiedoelen gesteld voor specifieke biopolymeren.
  • Japan en Zuid-Korea ondersteunen vrijwillige certificeringsregelingen, zoals Japan's Biomass Mark.

Deze regelgeving verschilt in drempels voor biogebaseerde inhoud, certificeringseisen en duurzaamheidscriteria, wat een divers en evoluerend wereldwijd regelgevingslandschap creëert.

Scheiding en recycling van biogebaseerde en CO₂-gebaseerde polymeren vereisen een ontwerp-voor-recycling benadering om compatibiliteit met bestaande recyclingstromen te waarborgen. Veel biogebaseerde polymeren, zoals bio-PET en bio-PE, zijn chemisch identiek aan hun fossiel gebaseerde tegenhangers en kunnen samen worden gerecycled. Echter, nieuwe materialen zoals PLA of PHA kunnen aparte inzameling en toegewijde recyclingprocessen vereisen om besmetting te voorkomen.

Om de recyclebaarheid te verbeteren, kan een platformchemische benadering—waarbij biogebaseerde en CO₂-gebaseerde polymeren zijn ontworpen om af te breken tot waardevolle monomeren of grondstoffen—gesloten kringloopsystemen ondersteunen. Innovaties in chemische recycling en geavanceerde sorteertechnologieën, met AI-ondersteunde spectroscopische technieken groter dan NIR (nabij infrarood), kunnen verdere optimalisatie van scheiding mogelijk maken. Het standaardiseren van etikettering en het integreren van biogebaseerde polymeren in gevestigde mechanische en chemische recyclingstromen zal cruciaal zijn voor een circulair systeem.

De keuze tussen drop-in versus nieuwe biogebaseerde polymeren is een complexe discussie met afwegingen tussen functionaliteit, compatibiliteit en systeem brede impact. Drop-in biogebaseerde polymeren, zoals bio-PET of bio-PE, zijn chemisch identiek aan fossiel gebaseerde plastics en integreren naadloos in bestaande productie- en recyclinginfrastructuur, waardoor adoptiebarrières worden geminimaliseerd.

Echter, ze bieden geen significante nieuwe functionaliteiten, zoals verbeterde biologische afbreekbaarheid. Bovendien, gezien de zogenaamde conversiefactoren van biomassa naar platformchemicaliën—als voorlopers van polymeren, zullen drop-in polymeren meer grondstoffen vereisen in vergelijking met nieuwe polymeren geproduceerd uit geoxideerde platformchemicaliën.

Op de lange termijn, met voldoende schaal voor nieuwe biogebaseerde polymeren, zullen deze kosteneffectiever worden dan drop-in polymeren. Daarnaast bieden nieuwe biogebaseerde alternatieven, zoals PLA of PHA, mogelijkheden voor verbeterde eigenschappen, waaronder end-of-life (EOL) biologische afbreekbaarheid, maar ze staan voor uitdagingen in schaalbaarheid, regelgevende acceptatie en recyclingcompatibiliteit.

Hun adoptie volgt een kip-en-ei probleem, waarbij beperkt aanbod en infrastructuur wijdverspreid gebruik belemmeren. Een feitelijke vergelijking van duurzaamheid en economische haalbaarheid is essentieel om de beste toepassingen voor elke benadering te bepalen. Op systeemniveau moeten overwegingen zoals praktische haalbaarheid, regelgeving en beschikbaarheid van recyclinginfrastructuur worden geëvalueerd.

Om circulariteit te verbeteren, moeten recyclebaarheid, biologische afbreekbaarheid en algehele systeemcomplexiteit de materiaalkeuze sturen. Een belangrijke stap in toekomstige materiaalontwikkeling is het beperken van het aantal unieke monomeren (platformchemicaliën) om verwerking te vereenvoudigen en efficiëntie in recycling en hergebruik te verbeteren.

De beschikbaarheid van groene waterstof en hernieuwbare elektriciteit is momenteel onvoldoende voor CO₂-gebaseerde polymeren om een significante rol te spelen, dit zal onvermijdelijk veranderen als gevolg van de wereldwijde energietransitie. Dit kan leiden tot een aandeel van CO₂-gebaseerde polymeren van 10-20% van de toekomstige plastic vraag in 2050 (ongeveer 1000 Mt).

De haalbaarheid van CO₂-gebaseerde polymeren hangt inderdaad sterk af van de beschikbaarheid van groene waterstof en hernieuwbare energie, aangezien de omzetting van CO₂ in producten een energie-intensief proces is. De beschikbaarheid van CO₂ zelf is minder een probleem, met schattingen van de wereldwijde beschikbaarheid van opgevangen CO₂ in de orde van 5.500 Mt, waarvan de meerderheid afkomstig is van puntbronnen.

De beschikbaarheid van groene waterstof en hernieuwbare elektriciteit is momenteel onvoldoende voor CO₂-gebaseerde polymeren om een significante rol te spelen, dit zal onvermijdelijk veranderen als gevolg van de wereldwijde energietransitie. Dit kan leiden tot een aandeel van CO₂-gebaseerde polymeren van 10-20% van de toekomstige plastic vraag in 2050 (ongeveer 1000 Mt).

referblok biobased plastic

Meer weten?

Download onze nieuwste whitepaper om de wegen naar duurzame plastics te verkennen en kijk ons webinar van 11 maart 2025 terug voor exclusieve inzichten en expert discussies.

Toepassing en implementatie van TNO’s 3 stappenplan naar meer biobased plastic

Het is onvermijdelijk dat we nieuw plastic blijven produceren. Om dat op een duurzame manier te doen, moeten we de fossiele koolstof als grondstof vervangen door hernieuwbare (CO2 of biobased) koolstof. Dit lijkt simpel, maar de keuze tussen duurzame alternatieven is complex.

TNO heeft een 3-stappenplan naar biobased plastics ontwikkeld, waarmee bedrijven de beste route kunnen kiezen naar een duurzaam alternatief. Dit ondersteunt bedrijven bij het kiezen van de meest duurzame en economisch haalbare optie.

Kunststoffen vervullen verschillende functies in de samenleving in verschillende toepassingen, variërend van duurzame bouwmaterialen tot eenmalige verpakkingen en gemengd afval.

Momenteel worden deze functies vervuld door 9 gangbare (fossiele) polymeermaterialen, die 80-90% van het huidige wereldwijde plasticvolume beslaan:

  • LDPE (Low-density polyethyleen);
  • HDPE (High-ensity polyethyleen);
  • PP (Polypropyleen);
  • PS (Polystyreen);
  • PVC (Polyvinylchloride);
  • PET (Polyethyleentereftalaat);
  • PUR (Polyurethaan);
  • PA (Polyamide);
  • ABS (Acrylonitril utadieen Styreen).

Het 3-stappenplan gepresenteerd in het whitepaper kan worden toegepast op al deze materialen om een systemisch overzicht te creëren van routes naar duurzame kunststoffen. Daarnaast is het mogelijk om een polymeermateriaal toe te voegen wanneer relevant.

Het 3-stappenplan kan worden toegepast op jouw situatie. Voor industriële spelers stelt dit hen in staat om de beste route voor hernieuwbare koolstof-gebaseerde productie en materiaalkeuze voor hun producten te bepalen.

Het whitepaper presenteert de toepassing van het 3-stappenplan voor vier wereldwijde use cases, wat laat zien hoe het werkt. Door nauwkeurige invoerparameters en beperkingen te definiëren (zoals beschikbaarheid van biomassa of leveranciersproducten), kunnen belanghebbenden zoals merkeigenaren, polymeerproducenten en plastic compounders geïnformeerde materiaalkeuzes maken.

Het 3-stappenplan kan worden aangepast aan jouw situatie, waarbij specifieke invoerparameters en beperkingen worden opgenomen. Het stelt bedrijven in staat om de impact van mogelijke veranderingen in hun productieprocessen te beoordelen, bijvoorbeeld door de impact van de overstap van eerste generatie naar tweede generatie grondstoffen voor hetzelfde biobased plastic materiaal te beoordelen.

Om een nieuw biobased alternatieve route te specificeren, is de eerste vraag: ‘Welk nieuw biobased alternatief polymeer kan hier worden toegepast?’. TNO ontwikkelde een methode om de eigenschappen van (nieuwe) biobased polymeren te vergelijken met bestaande polymeerproducten in verschillende toepassingen.

Een lijst van meer dan 1.000 potentiële nieuwe biobased polymeren werd beoordeeld en vergeleken met bestaande fossiele materialen op vijf belangrijke eigenschappen: modulus, treksterkte, rek bij breuk, zuurstoftransmissiesnelheid en slagsterkte. Op basis van een overeenkomst in eigenschappen wordt een nieuw biobased alternatief geïdentificeerd als een nauwkeurige vervanging voor een specifieke producttoepassing.

De eerste analyse toont aan dat nieuwe biobased polymeer alternatieven potentieel de meeste bestaande toepassingen kunnen vervullen, met minstens 90% overeenkomst in eigenschappen. Waar geen geschikt nieuw biobased alternatief bestaat, kan biobased polymeer ontwerp door middel van machine learning worden toegepast.

De beoordelingsprocedure voor het matchen van eigenschappen van (nieuwe) biogebaseerde alternatieve polymeren met bestaande fossiel gebaseerde polymeren kan eenvoudig worden uitgebreid om aanvullende materiaaleigenschappen of verwerkingskenmerken op te nemen. Dit is vooral belangrijk omdat het vervangen van een fossiel gebaseerd polymeer door een nieuw polymeer aanpassingen in de verwerkingsomstandigheden of zelfs de aanschaf van gespecialiseerde apparatuur vereist.

Om te ontwerpen voor verwerkbaarheid en compatibiliteit met bestaande productieapparatuur, moeten de volgende eigenschappen worden opgenomen in het hierboven beschreven zoekalgoritme: smeltpunt, glasovergangstemperatuur, smeltstroomindex en thermische stabiliteit. Het zoekalgoritme is zo ontwikkeld dat deze aanpassingen vrij eenvoudig kunnen worden doorgevoerd. Bovendien zijn weegfactoren opgenomen om de nadruk te leggen op bepaalde eigenschappen, deze kunnen worden verfijnd voor elke specifieke toepassing. De zogenaamde kwaliteitsdrempel van 90% kan ook op toepassingsniveau worden aangepast. Dit is belangrijk omdat sommige kunststoffen over-engineered zijn, terwijl andere een nog strengere benadering vereisen (bijv. speciale toepassingen).

De best resulterende route uit de beoordelingen moet in verschillende opeenvolgende stappen worden gevalideerd, waaronder het testen van daadwerkelijke productieprocessen (op laboratorium- en pilotschaal) zoals extrusie, spuitgieten of filmblazen. Het is geruststellend dat de meeste nieuwe biogebaseerde polymeren polycondensaten of polyesters zijn en kunnen worden geproduceerd met verouderde faciliteiten voor PET-productie.

Ja, om routes te vergelijken op milieuduurzaamheid, werd een duurzaamheidsimpactbeoordelingstool ontwikkeld die Materiaalstroomanalyse (MFA) en LCA-inventarissen combineert. Milieuduurzaamheidsimpact zoals gedefinieerd in deze analyse omvat meerdere duurzaamheidsindicatoren zoals het potentieel voor opwarming van de aarde, cumulatieve energievraag, landgebruik, wateruitputting en benodigde grondstofinvoer. Het is belangrijk om indicatoren naast alleen CO2-uitstoot op te nemen, aangezien biomassa productie als grondstof voor plastics een relatief grote impact kan hebben op watergebruik en biodiversiteit.

Het 3-stappenplan biedt een benadering die toepasbaar is op verschillende scopes. Het kan specifieke situaties of potentiële toekomstige scenario's in termen van productieprocessen, technologie of energie/grondstof inputs incorporeren. Het biedt een robuust hulpmiddel voor het beoordelen van de impact van technische vooruitgang op het plastics productiesysteem.

Naarmate nieuwe productie routes voor biobased of synthetische polymeren ontstaan of worden verfijnd, stelt het 3-stappenplan onmiddellijke beoordeling en vergelijking met bestaande alternatieven mogelijk. Het benadrukt ook niet-levensvatbare of minder duurzame routes, wat inzicht biedt in gebieden die innovatie nodig hebben. Het 3-stappenplan kan de impact van technologische ontwikkelingen of nieuwe innovaties binnen specifieke productiestappen evalueren, waarbij verschillende technologische scenario's zoals leercurves, opbrengstverbeteringen en toekomstige energie mix aannames worden geanalyseerd.

Het toepassen van het 3-stappenplan op alle belangrijke plastic producten in het wereldwijde plasticsysteem kan geoptimaliseerde routes naar een duurzaam circulair plasticsysteem bepalen. Deze benadering stelt belanghebbenden in staat om de meest geschikte hernieuwbare koolstof-gebaseerde productie route voor elk plastic type en toepassing te identificeren, wat duidelijke richtlijnen biedt voor noodzakelijke beslissingen en acties.

Het samenvoegen van de resultaten stelt gebruikers in staat om conclusies te trekken over het totale aandeel biobased versus CO2-gebaseerde plastics en producttoepassingen te identificeren waar bioplastics het meest zinvol zijn, waardoor marktkansen worden ontsloten.

Het 3-stappenplan van TNO, gepresenteerd in dit whitepaper, kan industriële spelers zoals merk eigenaren, chemische producenten en compounders, evenals beleidsmakers ondersteunen in de transitie naar hernieuwbare koolstof-gebaseerde plastics door de meest duurzame en economisch haalbare oplossing voor uw product of scope te vinden.

Praktisch gezien zullen we samenwerken om de drie stappen van het stappenplan voor jouw situatie tijdens een project door te nemen. We zullen bespreken en overeenkomen welke parameters moeten worden ingesteld, welke biomassa types, technologieën en/of materialen moeten worden opgenomen of uitgesloten, en iteratief de te vergelijken waardeketens optimaliseren.

Verder zullen we samen de beperkingen en relevante scenario's bepalen om voor jouw situatie tot een advies te komen over de optimale route voor jouw product(en).

Het framework zoals gepresenteerd in het whitepaper is ontwikkeld onder de aanname dat de recyclingroute wordt gemaximaliseerd, met een bereik van 60-70% circulariteit tegen 2050. Hoewel ambitieus, is dit hard nodig gezien de beperkingen op de beschikbaarheid van hernieuwbare koolstoffen (biomassa en CO2) en hernieuwbare elektriciteit (waterstof, om de CO2 om te zetten in platformchemicaliën).

Voor de 30-40% verliezen (door afvalbeheer, recycling, degradatie, enz.) zijn nieuwe kunststoffen nodig. Het doel van dit whitepaper was om de beste toewijzing van hernieuwbare koolstofgrondstoffen voor de productie van nieuwe kunststoffen te vinden. Daarom vergelijkt het framework aanvankelijk alleen duurzame productieroutes voor nieuwe kunststoffen.

Echter, vanuit het perspectief van een producent of afnemer, maken gerecyclede kunststoffen deel uit van de opties. Over het algemeen zouden gerecyclede kunststoffen vergelijkbaar scoren in duurzaamheid met de andere opties en zijn vaak iets goedkoper.

Bij verdere ontwikkeling en toepassing van het framework zal TNO recyclingroutes opnemen, gebaseerd op TNO-expertise op het gebied van kunststofrecyclingtechnologieën. Op deze manier kunnen organisaties recyclingroutes vergelijken met andere mogelijkheden voor duurzame kunststoffen.

Meer weten?

Laten we dit 3-stappenplan naar biobased plastics samen toepassen, de beste oplossing voor jouw product(en) vinden en de transitie naar hernieuwbare koolstof in plastics versnellen.

Laat je verder inspireren

40 resultaten, getoond 1 t/m 5

Samenwerken aan duurzame innovaties: meer impact door gezamenlijke inspanningen

Informatietype:
Insight
12 maart 2025
Gezamenlijke stappen in kunststofrecycling. Het R&D Hub-programma biedt bedrijven een unieke kans voor samenwerking aan duurzame oplossingen.

Webinar: Biobased plastics in een duurzame toekomst

Informatietype:
Evenement
Startdatum:
Locatie:
Webinar

De uitdaging van het kiezen tussen duurzame materialen voor textiel

Informatietype:
Insight
16 januari 2025

Werken aan biologisch afbreekbaar plastic

Informatietype:
Insight
6 januari 2025

Hoe leidt de R-ladder ons naar een circulaire economie voor plastic producten?

Informatietype:
Insight
21 november 2024