
Spring niet op elke innovatietrein: TNO's afwegingskader helpt steden bij slimmere mobiliteitskeuzes
Wanneer techbedrijven hun nieuwe mobiliteitsconcepten aan gemeenten wereldwijd pitchen, is de boodschap vaak: dit gaat mobiliteit revolutionair veranderen en dit wil je niet mislopen. Hoewel sommige innovaties echt voordelen bieden, slagen veel andere er niet in om de werkelijke mobiliteitsbehoeften van steden aan te pakken. Daarom heeft TNO een afwegingskader ontwikkeld met ‘10 gouden vragen’ die gesteld moeten worden, voordat men op de innovatietrein springt.
De druk om te innoveren
Toen Nico Larco onlangs een technologieconferentie in de Verenigde Staten bezocht, was hij getuige van een veelzeggend voorbeeld van hoe steden worstelen met innovatiedruk. De stad Orlando presenteerde een plan met hun nieuwste 'innovatieve' mobiliteitsontwikkeling: vliegende auto's. Nico, strategisch adviseur bij TNO en professor aan de Universiteit van Oregon, vroeg de gemeentemedewerker waarom ze een innovatie zouden omarmen die alleen een klein, welvarend deel van de bevolking zou bedienen. De medewerker nam Nico terzijde en gaf stilletjes toe: "We doen dit voornamelijk omdat onze burgemeester wil dat we gezien worden als een plaats waar innovatie plaatsvindt."
Nico spreekt vaak met lokale overheden wereldwijd over mobiliteitstechnologieën. En hij weet maar al te goed dat deze stad hierin niet uniek is. Vaak omarmen steden nieuwe technologieën vanuit goede bedoelingen, maar wellicht om de verkeerde redenen. "De druk is enorm", legt hij uit. "Techbedrijven komen naar steden met ambitieuze beloften over revolutionaire oplossingen. Ze vragen om van alles, van nieuwe regelgeving tot directe financiering. Steden moeten vervolgens bedenken hoe ze hierop reageren."
Grip op innovatieclaims
"Steden bevinden zich vaak tussen verschillende spanningsvelden", voegt Isabel Wilmink toe. Ze is senior wetenschapper bij TNO. "En ze kunnen niet altijd kiezen welke innovaties hun stad binnenkomen. Toen bijvoorbeeld e-scooterbedrijven in veel Europese steden arriveerden, verschenen de voertuigen simpelweg op straat. Pas daarna begonnen steden na te denken over hoe ze moesten omgaan met het grote aantal geparkeerde e-scooters." Het e-scootervoorbeeld - of 'stepjes' zoals Nico tijdens zijn jarenlange samenwerking met TNO, heeft geleerd te zeggen - illustreert perfect hoe snel innovatie stadsplanning kan inhalen.
Deze innovaties zijn niet altijd gemakkelijk te beoordelen. "Wat op het eerste gezicht eenvoudig lijkt, kan behoorlijk complex zijn", zegt Isabel. "Neem bijvoorbeeld autonome voertuigen. Je moet precies begrijpen hoe ze gaan functioneren: Gaan ze op vaste routes rijden? Waar zullen ze passagiers ophalen en afzetten? Iedereen heeft een eigen beeld van hoe het werkt. En bedrijven presenteren natuurlijk de meest optimistische visie van hun innovaties, gedreven door een oprecht geloof in hun oplossingen."
Kijken naar het grotere geheel
In hun enthousiasme voor nieuwe mobiliteitsoplossingen richten steden zich vaak op de directe voordelen, terwijl ze de bredere gevolgen voor hun stad over het hoofd zien. "Zelfs afdelingen binnen dezelfde stad kunnen belangrijke verbanden missen", merkt Isabel op. "Ik heb mensen ontmoet die geschokt waren toen ze hoorden over de relatie tussen vervoerskeuzes en het aantal doden door luchtvervuiling, terwijl ze al jaren in het veld werken. Deze indirecte effecten zijn niet altijd voor de hand liggend, maar ze zijn cruciaal om mee te nemen in een overweging."
Van zelfrijdend naar stilstand
Nico illustreert deze uitdaging met een recent voorbeeld uit San Francisco: "Zelfrijdende auto's werden ongeveer anderhalf jaar geleden op grote schaal voor reizigers toegankelijk. Kort daarna, toen een muziekfestival eindigde, ging iedereen de straat op en pakte zijn telefoon. Dit verstoorde de mobiele netwerken en 10 autonome voertuigen stopten gewoon met rijden, omdat ze geen contact meer konden maken met hun controlecentrum. Hoe konden ze dat niet hebben voorzien?"
"Dit soort onverwachte effecten laat zien waarom grondige beoordeling cruciaal is", voegt Isabel toe. "Bij autonome voertuigen zou de directe impact bijvoorbeeld verbeterde mobiliteit kunnen zijn. Maar een neveneffect kan zijn dat mensen daardoor op andere plekken - bijvoorbeeld meer in buitengebieden - gaan wonen."
Voor de hand liggende vragen die vaak over het hoofd worden gezien
Vragen zoals "is dit echt de beste oplossing?" lijken voor de hand te liggen, maar in de praktijk worden ze vaak over het hoofd gezien. Mede door de druk om te innoveren. Daarom heeft TNO een gestructureerd afwegingskader ontwikkeld dat steden helpt om nieuwe mobiliteitsconcepten systematisch te evalueren. De kern bestaat uit ‘tien gouden vragen’ die kunnen worden gesteld tijdens drie fasen: een snelle 'snuffelfase', een semi-verdiepende fase en een uitgebreide analysefase.
TNO's afwegingskader voor NMC's (nieuwe mobiliteitsconcepten)
Het afwegingskader bestaat uit drie fases met toenemende detailniveaus.
Fase 0 (Snuffelfase): Een snelle eerste scan die een vrij laag detailniveau vereist, met bureauonderzoek en expertinterviews met minimale inzet van middelen.
Fase 1 (Semi-verdiepend): Een grondigere evaluatie gebaseerd op literatuur, data en gerichte simulatiestudies, die een gemiddeld detailniveau en gematigde middelen vereist.
Fase 2 (Uitgebreide analyse): Uitgebreide analyse met gedetailleerde simulatiemodellen, metingen en veldonderzoek, die een hoog detailniveau en aanzienlijke middelen vereist.
Er zijn 10 gouden regels die je in elke fase kunt stellen. Isabel en Nico nemen ons erdoorheen met het voorbeeld van vrachtdrones:
Nico: "Drones functioneren technisch gezien wel, maar komen in de praktijk voor aanzienlijke uitdagingen te staan zoals harde wind, bovengrondse kabels en dichtbebouwde stedelijke gebieden met bomen."
Nico: "Voor medische benodigdheden of spoedeisende leveringen aan ziekenhuizen, ja. Maar voor het bezorgen van een burrito? Dat is moeilijker te rechtvaardigen."
Nico: "Mensen lijken het gemak te waarderen, maar de service is misschien alleen toegankelijk voor degenen die het zich kunnen veroorloven."
Isabel: "We hebben allemaal drones zien vallen. En ik heb er een gehad die boven mijn dakraam cirkelde - je zit op je bank naar boven te kijken en denkt: ‘Nou hallo, zijn jullie dit aan het filmen?’"
Nico: "We moeten drones vergelijken met bestaande bezorgvoertuigen die meerdere pakketten kunnen vervoeren, of met het optimaliseren van huidige bezorgsystemen."
Nico: "Veiligheidsrisico's en privacyzorgen moeten worden afgewogen tegen voordelen zoals spoedeisende medische leveringen en verminderde verkeersdrukte."
Isabel: "Steden zouden regels moeten opstellen voor landingsplekken en vliegroutes. En ze moeten zorgen voor publieke acceptatie. Deze zaken zijn ingewikkeld."
Nico: "Als ik betaal om dit ding een burrito te laten bezorgen en het kost me 10 euro, hoeveel voegt dit dan toe aan de totale kosten? En zal ik dat nog steeds willen betalen?"
Isabel: "Steden zouden expertise nodig hebben op het gebied van dronebediening, veiligheidsprotocollen en duidelijke bestuursstructuren."
Isabel: "De privacy- en veiligheidsproblemen lijken vrij groot omdat ze overal vliegen en ze allemaal uit de lucht kunnen vallen."
Samen betere keuzes maken
Het richten op praktische oplossingen in plaats van technologisch spektakel staat centraal in TNO's afwegingskader. Steden kunnen beginnen met het gebruik van de 'snuffelfase' van het kader - een snelle eerste beoordeling om te bepalen of een innovatie verder onderzoek verdient. "Dit helpt steden al om waardevolle tijd en middelen te besparen", zegt Isabel. "Niet elke innovatie heeft een volledige analyse nodig."
Voor complexere vragen kan TNO diepere expertise bieden. Nico: "Eerst helpen we te bepalen welke vragen we over deze innovaties moeten stellen. Vervolgens kunnen we helpen de antwoorden te vinden met behulp van ons onderzoek." Isabel voegt toe: "We kijken niet alleen naar de technische aspecten. TNO onderzoekt ook de organisatorische implicaties, wat cruciaal is voor steden die deze innovaties implementeren."
"Uiteindelijk", concludeert Nico, "gaat het erom steden te helpen hun energie te stoppen in innovaties die een gemeenschap echt dienen. Je hebt niet altijd vliegende taxi's nodig om betere mobiliteit voor je inwoners te creëren."
Echte innovatie is niet altijd sexy
Wat zijn dan veelbelovende mobiliteitsontwikkelingen die echt het potentieel hebben om een serieuze impact te hebben? Van beide experts komt een misschien verrassend antwoord. "Voor mij hebben openbaar vervoer en deelfietsen enorm potentieel", zegt Nico. "Kijk naar het OV-fietssysteem in Nederland - het heeft enorme voordelen voor mensen opgeleverd."
Isabel is het daarmee eens: "Soms zijn nieuwe manieren om bestaande voertuigen te gebruiken en te organiseren, de echte innovaties die de meeste mensen in een stad helpen. Autonome voertuigen kunnen bijvoorbeeld echt helpen bij collectieve mobiliteit, vooral in minder dichtbevolkte gebieden - maar alleen als ze deel uitmaken van een groter publiek mobiliteitssysteem. En in steden is de ouderwetse fiets nog steeds geweldig. Je hoeft aan de fiets zelf niets te innoveren; je moet er alleen voor zorgen dat mensen er altijd een kunnen vinden wanneer ze die nodig hebben. En je moet zorgen voor goede parkeerplaatsen en een goede fietsinfrastructuur bouwen."
Neem contact met ons op
Laat je verder inspireren
Stedelijke ruimte


Zero emissie stedelijke mobiliteit


Connected mobility


Hoe overheden MaaS kunnen inzetten om maatschappelijke doelen te bereiken


Met Urban Strategy vindt TNO in San Diego aansluiting bij innovatieve Amerikaanse westkust

