Samen sneller innoveren
Nederland staat voor grote maatschappelijke uitdagingen. Om deze het hoofd te bieden is niet alleen nieuwe kennis en technologie nodig, maar ook snellere innovatietrajecten. Bijdragen aan de innovatiemotor voor defensieonderzoek is daarbij een belangrijke factor. Daarom zet TNO zich in om innovaties te creëren die bijdragen aan vrede en veiligheid.
Naast het ontwikkelen van de eigen kennis en kunde volgt TNO in een breed veld de kansen in de samenleving, technologie en wetenschap. Om (bijna) beschikbare technologie en nieuwe innovaties op een snelle en effectieve manier te kunnen inzetten, is de KCI-methode ontwikkeld. TNO-onderzoekers Joost van Lingen en Roy Mente geven hun visie op het belang van Kort Cyclisch Innoveren (KCI) op het gebied van defensie en veiligheid.
Hoe versterkt sneller innoveren de slagkracht van Defensie?
“Nederland heeft een kleine krijgsmacht en wie niet sterk of in dit geval groot is, moet slim zijn”, zegt Van Lingen. “Door het snel inzetten van de nieuwste technologieën verwerkt in bijvoorbeeld de beste drones, de gevoeligste sensoren en de slimste autonome robots, creëren we een voorsprong en daarmee een grotere slagkracht voor onze krijgsmacht.
Deze technologische hoogstandjes worden niet kant en klaar afgeleverd aan Defensie. Voor ze inzetbaar zijn voor de krijgsmacht, moet een aantal stappen worden gezet. Door deze stappen te zetten volgens de KCI-methode profiteert Defensie sneller van de nieuwste technieken.”
Kan een innovatie door KCI binnen een half jaar operationeel zijn?
Als startpunt van KCI wordt de vraag gesteld: ‘Past de innovatie bij de behoeften van – bijvoorbeeld - Defensie en biedt hij meerwaarde?’ Is het antwoord ‘ja’, dan volgen de stappen elkaar in hoog tempo op. ‘Agile’ doelen stellen, onderzoeken, testen, verbeteren en zodra het veilig is, toetsen in de praktijk en vervolgens verder aanscherpen tot de innovatie operationeel inzetbaar is.
Mente legt uit: “Een belangrijk onderdeel van de KCI-methode (pdf) is: ‘breng in een zo vroeg mogelijk stadium de knelpunten voor implementatie in kaart’. Direct daarop volgt: ‘los de knelpunten op tijdens het innovatieproces en betrek daarbij de juiste stakeholders’.
De beste partijen op elk vlak – zoals technisch, logistiek, financieel, juridisch – werken naast elkaar en met elkaar aan de innovatie. We zetten onder meer onze Concurrent Design Facility in; het samenwerkingsverband tussen TNO, ESA en Defensie. Daarnaast zijn KCI-projecten vaak een gezamenlijke inspanning van innovatiecellen, eindgebruikers, stakeholders, bedrijven en kenniscentra. Door de gecombineerde inzet van al deze expertise winnen we veel tijd. Tijd die in een situatie waar de veiligheid wordt bedreigd, vaak zeer kostbaar is.
Met het toepassen van de KCI-methode moet het mogelijk worden om een innovatie binnen een half tot anderhalf jaar operationeel te hebben, van concept tot eerste implementatie.” Mente benadrukt: “We streven hierbij niet naar perfectie, maar naar operationeel inzetbaar.”
Wat betekent sneller innoveren in de praktijk?
De snellere aanpak is geschikt om innovaties vanaf een vroeg stadium te ontwikkelen, maar vooral om al bestaande technologieën te implementeren en aan te passen. Van Lingen geeft een voorbeeld:
“De 3D-printer is een inmiddels ingeburgerde innovatie die niet bedacht is voor defensiedoeleinden maar nu wel hiervoor toepasbaar is gemaakt. Onze krijgsmacht beschikt over nieuwe technologieën maar ook over materieel dat al een flinke tijd meegaat en waarvan de onderdelen niet meer of moeilijk te vinden zijn. We wilden onderzoeken of de techniek van de 3D-printer in te zetten is om snel, eenvoudig, en op de plaats waar ze nodig zijn de onderdelen te reproduceren. Kan dit werken?
We zijn het vrij snel gaan testen in de praktijk. De 3D-printer in het veld bleek direct veel te worden gebruikt. Er kwamen wel snel knelpunten naar voren; de onderdelen moeten sterker zijn, hoe passen we de printer aan zodat deze ook andere grondstoffen aankan? Hoe krijgen we deze grondstoffen snel ter plekke? Ook kwamen er vragen naar voren als ‘hoe blijven de productiekosten binnen de perken?’, ‘welke energiebron is het meest praktisch in het veld?’, ‘welke mensen moeten we opleiden om met de printer om te gaan?’ De knelpunten zijn met de KCI-methode in relatief korte tijd opgelost. Onze militairen printen de benodigde onderdelen nu zelf in het veld.”
Soft-skills als accelerator
“De reguliere ontwikkelprojecten van TNO blijven bestaan”, zegt Van Lingen. “Maar het is duidelijk dat we daarnaast de KCI-methode vaker willen inzetten. Gewoonweg omdat het werkt. Geen KCI-traject is hetzelfde, maar de methode is flexibel en geeft tegelijkertijd houvast. We leren daar zelf nog veel van. Bijvoorbeeld dat we de methode ook kunnen inbouwen als designsprint of spin-off bij projecten met een langere ontwikkeltijd.
Zo bouwen we onze kennis en kunde van deze manier van werken steeds verder uit. Op technisch vlak, maar ook op het gebied van communicatie en samenwerking met bedrijven, consultants en eindgebruikers. Als technische specialisten zetten we tijdens KCI-trajecten nu vaker onze soft-skills in. Het is interessant en leerzaam om deze kwaliteiten verder te ontwikkelen en nieuw talent hiervoor aan te trekken.”